Het schip wordt gebouwd onder toezicht van Bureau Veritas, klasse
I. 3/3. D.I.I. en voldoet ook aan de vereisten van de Belgische
Scheepvaart Inspectie voor de vaart op zee.
Het schip krijgt aan stuurboordzijde een stekende zuigbuis van 850 mm
doorsnede en aan bakboordzijde een flexibele zuigbuis, eveneens van
850 mm, met sleepkop voor het werken in volle zee. De zuigdiepte
bedraagt 18 tot 20 m.
Het is mogelijk om de inhoud van de hopper zowel via de zandpomp
leeg te zuigen en aan land te persen als om de baggerspecie door het
openen van bodemkleppen in zee te storten. De bodemkleppen, de
lieren en de valbokken voor de zijzuigbuizen zijn centraal van de brug
af bedienbaar. In het achterschip is een diepe bun, waarin later nog
een cutterinstallatie kan worden aangebracht. Bij de indeling van de
machinekamer is er rekening mee gehouden, dat dan een tweede zand
pomp kan worden geïnstalleerd. In de machinekamer staan 2 SMIT
MAN motoren, type RB. 666, met een gezamenlijk vermogen van
2800 pk.
Tijdens het varen drijven deze motoren ieder een verstelbare Lips-
Schelde schroef aan, terwijl bij het sleepzuigen één motor een schroef
aandrijft en de andere motor de zandpomp en een schroef. Verder is
er een hulpset van 290 pk voor de opwekking van de elektrische
stroom voor de lieren en de hulpwerktuigen.
Na de tewaterlating begaf het gezelschap zich naar het Volksgebouw,
waar de vergaderkamer gepromoveerd was tot bioscoopzaal. Allereerst
ging hier in première een kleurenfilm over de montage van de
VLAANDEREN XI, opgenomen door de heer Ir. W. Pladijs.
Vervolgens vertoonde de heer Oosterbaan de nieuwe I.H.C.-film „In
Parts and Pieces", die ook handelt over de belevenissen van de
VLAANDEREN XI in België en Schotland. Beide vertoningen, waar
in sommige van de aanwezigen als filmacteur op het witte doek
waren te bewonderen, vielen zeer in de smaak.
60