in optocht naar het kamp, waarna de Vlammende Maskers hem op het
dak plaatsten.
Na het warme avondeten werd er op het veld bij de Deel slagbal ge
speeld. Direct na het slagbal werd er een flinke wandeling gemaakt
door de bossen en over de hei. Bij onze terugkomst in het kamp stond
er een boterham en een beker thee op ons te wachten.
Om half elf lag alles in bed en nadat juffrouw Heijnen had voorgelezen
was alles spoedig in diepe rust.
De volgende morgen waren we al erg vroeg op, zodat er een hoop tijd
beschikbaar was voor het te spelen vlaggeroof. Nu kon er om kwart over
tien mee begonnen worden. Het spel werd goed gespeeld en tenslotte
door de Rode Duivels gewonnen. Zij hadden de vlag van de Vlammende
Maskers veroverd, terwijl de Blauw-Witte Pijlen hun vlag nog hadden,
's Middags werd er na het eten gezwommen in het zwembad Hatto-
Heim te Hattum. Het water bleek voor de meeste toch nog te koud te
zijn, zodat er maar een paar aan het zwemmen waren. De avond werd
gevuld door een opera, gebracht door de Vlammende Maskers en een
quiz en pantomine door de Blauw-Witte Pijlen. Omdat de Rode Duivels
zoveel last van plankenkoorts hadden kon hun deel aan deze avond
niet doorgaan.
De avond werd besloten met het zingen van kampliedjes, waarna we de
bedden weer opzochten.
Dondagsmorgens werden na de dagopening een stel hutten gebouwd
voor 't smokkelaarsspel, dat 's avonds plaats zou vinden. De beste hut
bouwden de Vlammende Maskers; deze was het grootst, het veiligst te
bereiken en zeer goed gecamoufleerd.
Juffrouw Heijnen wist te vertellen, dat er aan de IJsel een baai was
gezogen en dat die prima was om in te zwemmen. Dus 's middags op
weg naar de beroemd geworden baai; we liepen wel twee keer verkeerd
maar we kwamen er toch tenslotte. Nadat er een uurtje was gezwom
men, gingen we weer terug naar Bartje.
's Avonds, toen het donker was, werd met het smokkelaarsspel begon
nen. De smokkelwaar bestond o.a. uit zakken aardappels, zakken met
een matras er in, banken en tot slot boomstammetjes van 5060 kg.
Langzamerhand was iedereen voorzien en toen gingen we op pad naar
de hutten aan de andere zijde van de grens. De Vlammende Maskers
en de Blauw-Witte Pijlen trokken samen langs het oostelijke punt over
de grens en de Rode Duivels westelijk. Over de grens ging ieder zijns
weegs.
Toen de Blauw-Witte Pijlen in het bos liepen, hoorden zij plotseling
een douanier komen. Alles ging plat op de grond liggen, maar de
douanier liep even later recht op ons af, zodat we er bij waren. We
liepen wel nog hard weg, maar een had het ongeluk om met zijn keel
tegen een gespannen staaldraad te lopen, waardoor hij werd uitge
schakeld. Toen er verzamelen was geblazen en hutten waren gecontro
leerd, bleek dat de Vlammende Maskers hadden gewonnen. Tegen
(0) 99