alsmede de Batavus en de Pierre-Durepaire. De menselijke hoofdrolspe lers zijn Bernard Droog, Ton van Otterloo - die ook mee ging naar Bordeaux Wil- ma van Klaveren en Rob Touber. Otto van Neijenhof voerde de camera. Op de derde dag verscheen 's ochtends klokslag negen uur bij de studio de groep acteurs en figuranten, die brandden van verlangen hun rollen te gaan spelen. Maar natuurlijk was het decor nog niet helemaal klaar. Men zou kunnen zeggen nog helemaal niet klaar. Maar omstreeks de middag waren als bij toverslag ongeveer gelijktijdig het decor, de verlichting, de camera en de spelers klaar voor de opnamen. Toen klonk voor de eerste maal het ritueel, dat drie dagen lang het leven van de twintig aanwezigen zou be heersen. Kreet van de pro- duktieleider: „Jongens, kun nen we?" Antwoord van de cameraman: „Licht!" De re gisseur: „Geluid"! De geluids man: „Loopt"! Dan weer de regisseur: „Camera"! en het antwoord van de camera assistent: „Loopt"! De man met de klap laat Camera loopt! iedereen opschrikken met zijn iroge tik en de script-girl zegt bemoedigend „Scène 1, eerste maal!" De accordeonspeler begint te spelen, een eigengemaakte compositie, een liedje over de baggeraars op de waterweg. De camera zwenkt van hem naar een zeeman aan een speelautomaat. De zeeman heeft geen geluk. De camera rijdt door naar een drietal andere zeelui in ernstige conversatie. „Onze nieuwe bootsman houdt van discipline „Zoekt-ie je soms?" De camera volgt dit tafereel even. Dan roept de regisseur: „Stop!" De gewone routine is dan, dat de lichten doven en iedereen weer wat anders gaat "Zonder baggeren zou de hele Waterweg verzanden Geluid loopt! (Vervolg pagina 126)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1959 | | pagina 24