0PERATIE De regen striemde tegen de vervuilde ruiten van het werkhuis en maakte de wereld modderig en somber. Vuile, breiachtige poelen begonnen de aardoppervlakte te bedekken. De anders zo levendige en brutale mussen zaten als kleine hoopjes ellende rillerig te suffen en waren zelfs te down om de neergestrooide broodkruimels te komen oppikken. Ik voelde mij oud en vermoeid. Het hart volbracht zijn voorgeschreven functie slechts in zeer onregelmatige cadans. De oppasser, een rustig en verstandig mens, keek met bezorgde blikken naar mij. Ik kreunde zo af en toe. Zelfs het lichtere werk was voor de versleten ledematen nog te veel. Ruim vijftig jaar had ik al in het werkhuis doorgebracht. En veel collega's, die ik groter en sterker waande dan mezelf, hadden de strijd op moeten geven. Zo ook de oppassers; velen kwamen en even zo velen verdwenen weer van het toneel. In een bonte mengeling trekken zij aan mijn geest voorbij en laten iets van een schrijnend heimwee achter. Veel is er door hun eerlijke strijd in het werkhuis veranderd. Het is nu alles soepeler en menselijker. Terwijl ik zo half dromende mijn taak probeer te vervullen, komen er een paar ongemanieerde kerels voorbij. Ze kijken vals en zeggen tegen de oppasser: „Nou, die ouwe knul daar maakt het niet zo heel lang meer". Het is of alles tezamen breekt, maar nog overwin ik mij. Gelukkig bestaan er ook andere mensen met een betere mentaliteit. Zelfs nu alles al lang voorbij is moet ik nog met grote dankbaarheid terugdenken aan dat roodharige doktertje, die met zijn simpel koffertje instrumenten verscheen toen de nood het hoogst was. En mij, na enige woorden met de oppasser te hebben gewisseld, begon te betasten en te beluisteren, om zo nu en dan vergenoegd iets in een boekje te noteren. Het waren routine-handelingen, maar de manier waarop het gebeurde gaf mij weer moed. (0) 133

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1959 | | pagina 7