of verkeerd begrepen waren. De vraag rijst: als we een bepaalde waar
schuwing of opdracht geven, die ten doel heeft gevaar te voorkomen,
zijn we er dan daar mee af? We menen van niet. Wie een waarschuwing
of opdracht geeft, dient er zich ook van te overtuigen, dat die aanwijzing
goed begrepen en goed verstaan wordt, door degene, voor wie hij
bestemd is.
Stel U voor, dat U op een stelling werkt en dat U een stuk afval-
materiaal naar beneden wilt gooien. U roept dan: „Onderuit!" Gooit U
dan direct daarna het stukje plaatijzer naar beneden, zonder U verder
ergens om te bekommeren? Neen, U zult eerst zich er van moeten
overtuigen, of degene, voor wie Uw waarschuwing geldt, het ook ge
hoord en begrepen heeft. En pas daarna mag U gooien!
Iedere dag weer horen we die waarschuwingen
over de werf klinken:
„Pas op; ik laat hem lopen!"
„Kijk uit; ik zet hem aan!"
„Ik ga hijsen!"
„Lekko!"
„Van onderen!"
„Onderuit!"
Het zijn allemaal van die geijkte uitdrukkingen en wanneer we die
elkaar hebben toegeschreeuwd, rekenen we er meestal op, dat alles in
orde is. Jammer genoeg is dat lang niet altijd het geval. We kunnen
nog zo hard geschreeuwd hebben, maar de koker of hakker, die in de
buurt aan het werk is, maakt zo'n lawaai, dat ons stemgeluid door
degene, die gewaarschuwd moest worden, niet gehoord is. En dan is er
kans op ongelukken als we niet heel goed uitkijken.
Zo is het ook gegaan bij de ongevallen, waarover we in de kranten
hebben gelezen. Niet verstaan of niet goed begrepen.
Geef daarom iedere waarschuwing en iedere opdracht zó, dat niet ver
staan of verkeerd begrijpen uitgesloten is. Speciaal denken we hierbij
aan het proefdraaien van machines, die pas gemonteerd zijn en in bedrijf
worden gesteld. Een waarschuwing als: „Pas op voor die draaiende as"
is niet voldoende als er niet tevens voor gezorgd wordt, dat die as
afgeschermd wordt.
Zorg dat Uw waarschuwing duidelijk is en goed verstaan wordt. Daar
mede voorkomt U ongevallen.
J. O. M.
VAN
ONDEREN
(0) 151