zwart geblakerde theepot nog een bakkie inschonk en behagelijk zijn
rug tegen de muur schurkte. De broekjes van de ploeg keken altijd met
een ware afschuw naar die pot, tot grote tevredenheid van de stoker,
„want dan blijve ze wel weg om klandestiene bakkies te doen", meende
hij.
De sirene loeide ten tweede male en de monteurs, inclusief stoker en
alchemist, vertrokken uit het ketelhuis, om zich in groepen van twee
in de vier windstreken te verstrooien. Janus zakte ook de trap af, met
de bedoeling het waslokaal eens te gaan onderzoeken.
Marietje van de controle was daar zoals iedere morgen al aanwezig.
Janus kwam met de beste bedoelingen binnen, maar het was daar nu
eenmaal Marietjes territorium. Een hevige uitval en Janus stond half
verdoofd weer buiten, met een pluk nekhaar minder. Hij drentelde in
de richting van de bak, waarin de drinkflessen werden warmgehouden.
Zijn stemming begon weer beter te worden. Spinnend, met de staart
omhoog, liep hij om de bak heen. Die speculatie trof doel. Een lasser
zocht een deksel en goot uit een literfles een flinke klok melk; het was
toch niet van hem! Die mensen in de fabriek waren zo slecht nog niet,
al konden ze wel eens rauw zijn. Maar als Janus met zijn kop langs
hun benen streek, kwam het innerlijke goud naar buiten en zette zich
om in worst of melk.
Zijn ware naam wist alleen dat snuitertje achter die gloeiende kachel.
De tijd vloog om voor Janus. Het was zo weer avond en dan konden
de amusante liefdesavonturen buiten de fabriek weer een aanvang
nemen
Die bakken met flessen begonnen, dank zij Janus, m'n belangstelling te
trekken en ik begon dat geval nader te observeren. Van alle soorten
flessen waren er: melk-, advocaat-, bier-, jenever-, wijn- en slaolieflessen.
Zelfs een wodkapul. En dan de zgn. „apothekertjes". De inhoud varieer
de van magere melk, slappe thee, koffie met veel suiker tot een soort
goot- of afwaswater. Dan drong de vraag zich bij mij op: „Welke fles
behoort bij wat voor soort mens?"
En zo werd door een samenloop van omstandigheden de flessenfilosofie
geboren en het tijdperk van een nieuwe wetenschap ingeluid. De resul
taten waren verbijsterend.
Melk behoorde bij rustige lieden, een beetje papperig. Azijn bij de zuur
pruimen, de kankeraars. Slaolie voerde mij naar de zijachtigen, de
onkreukbaren. De apothekertjes, het kon niet missen: hoge bloeddruk en
jicht, de eeuwig lijdenden.
Met de jenever ging ik net andersom te werk. Ik ging de onverstoorbare
genotteraar achterna op weg naar de bak en ja hoor, hij haalde met
verliefde blikken de jeneverpul omhoog. Wijn behoorde bij de levens
kunstenaar.
Zo bracht de zwartharige Janus mij op een terrein met ongekende ver
rassingen. De flessen-wetenschap was een openbaring. Het een en ander
bracht mij een tikkeltje nader tot de zo slecht begrepen en hard ge
oordeelde medemens.
En dat begrip, al was het nog zo minimaal, deed dat duistere iets
24 (0)