keuze van het beroep is belangrijk genoeg om er het oordeel van des
kundigen over te vernemen.
Een tweede vraag: ziet de vader de mogelijkheden en aantrekkelijkheden
van zijn eigen vak objectief genoeg en is die keus van hetzelfde vak
als de vader niet soms een kwestie van geestelijke luiheid? Een dergelijke
keuze van een beroep kan het vraagstuk: „Wat moet die jongen gaan
doen?" heel gemakkelijk oplossen maar die oplossing kan soms al te
gemakkelijk zijn. Er is dan eigenlijk geen sprake van beroepskeuze,
omdat er geen keus is: de ouders en de jongeman zelf kennen de moge
lijkheden van het maatschappelijk leven niet, zij hebben er nauwelijks
belangstelling voor. Maar voor de jonge mens en voor het maatschappe
lijk leven zelf is het van belang, dat de juiste man op de juiste plaats
terecht komt. En fouten, die op dit gebied worden gemaakt, zijn ge
makkelijker te voorkomen dan naderhand te herstellen. Dat kost veel
tijd, geld en moeite.
Wanneer eenmaal weloverwogen de keus is gemaakt, en de zoon in de
voetsporen van de vader zal gaan treden, komt weer een andere vraag
naar voren: moet de zoon zijn opleiding krijgen in hetzelfde bedrijf
waarin de vader werkzaam is? Het antwoord op die vraag zal vaak
afhangen van het beroep en de aard van het werk, dat de jongeman
kiest. In het algemeen kan men zeggen, dat veel bedrijven bij voorkeur
de opleiding van de jonge werkers zelf in de hand willen houden. Van
de andere kant bezien: iedere opleiding kost tijd en geld, en het op
leidende bedrijf zal niet graag een „afgestudeerde" na de opleidingstijd
zien gaan. Maar er zijn ook bedrijfstakken en functies, waarvoor een
opleidingstijd in een andere onderneming wenselijk en nodig is: maar
de leiding van de onderneming, waar de jongeman later definitief werk
hoopt te vinden, zal zeker bereid zijn de ouders en de jongeman zelf
hierin van advies te dienen.
De verhouding tussen vader, zoon en bedrijf (en de collega's van beide
in dat bedrijf) kan bij dit alles niet buiten bespreking worden gelaten.
Men zal misschien wel kunnen zeggen en denken: wij werken beiden in
hetzelfde bedrijf, maar we hebben in dat bedrijf verder niets met elkaar
te maken maar dat kan in werkelijkheid nooit het geval zijn. Het is
natuurlijk en logisch, dat men de vader in die onderneming in verband
ziet met de zoon, en omgekeerd. Dit heeft natuurlijk voordelen: de vader
kan een waakzaam oog houden op de vorderingen en het gedrag van
zijn zoon, en hem waardevolle aanwijzingen geven. Maar als dat (voor
zichtige) toezicht niet verstandig en met beleid wordt uitgeoefend, be
staat het gevaar dat de zoon ook thuis nog iets van de spanning van
het vaak nieuwe werk zal blijven voelen en ook op het werk nooit
geheel ontkomt aan het ouderlijke toezicht. Dit kan aan de werklust
en de geestdrift voor de nieuwe werkkring van de zoon ernstige afbreuk
doen.
Wanneer de vader in de onderneming, waarin de zoon zijn intrede doet,
reeds in een hogere functie werkzaam is, komt in verband met het
voorgaande de verhouding tussen de zoon en diens collega's in het geding.
Het vraagt dan van allen, die bij een dergelijke situatie betrokken zijn,
30 (0)