ling planten en bloemen uit de tuinen van verschillende Europese
koningshuizen. Vooral de inzending van Monaco is bijzonder mooi. Bij
de Nederlandse inzending zien we ook nog een paar gebruiksvoorwerpen,
zoals de kruiwagentjes, die door Prinses Wilhelmina en Koningin Juliana
zijn gebruikt.
Wc gaan verder in de richting van de Parkkade en komen dan bij de
tropische kassen. Bij het binnenkomen moeten degenen, die een bril
dragen, even oppassen, want in de vochtige warmte beslaat de bril
direct. Na de bezichtiging van deze tropische gewassen gaan we naar
rechts. We lopen even het Duitse paviljoen in, dat op het gebied van
bloemen en planten nog niet veel te bieden heeft, maar waar men
bijzonder mooie gebruiksvoorwerpen (glaswerk, tafelserviezen, moderne
meubelen enz.) kan bezichtigen. Dan gaan we weer verder en komen
bij het Franse paviljoen; een uitermate sierlijk gebouwtje, omgeven
door een fraai aangelegde tuin, waar een beekje door stroomt. Dan
even de „Ffeuvel" op, waar het Amerikaanse paviljoen zich bevindt en
waar we ook een modern ingericht landhuisje vinden. Als dat soms aan
het einde van de tentoonstelling voor een appel en een ei van de hand
wordt gedaan, willen we er graag voor in aanmerking komen.
We gaan nu in de richting van de stad terug en passeren de Neder
landse terassentuin, die heel mooi aangelegd is. Vergeet niet even een
blik te slaan op het borstbeeld van Linnaeus, de Zweedse geleerde, die
een van de meest bekende botanici ter wereld is geweest en ook in ons
land heeft gewerkt. Even een kijkje nemen bij de pottenbakkerij van
Zaalberg en dan gaan we de brug over de inrit van de tunnel over naar
de Euromast.
We moeten weer in de portemonnaie tasten om naar boven te komen,
maar laat ik direct zeggen, dat het het geld zeker waard is. In nog
geen halve minuut komen we met de lift 104 m boven de grond en het
uitzicht, dat we van de Euromast hebben, is grandioos. Bij helder weer
zien we zowel Hoek van Holland als de Utrechtse Dom. Het is prachtig,
maar het is zo moeilijk om het over te vertellen. Men moet het zelf
gezien hebben.
We gaan terug en lopen nog even binnen bij het „Herenhuys", waar
we de prachtige antieke meubilering bewonderen. Vóór het „Heren
huys" is een in de stijl van de 18de eeuw aangelegde tuin, die bij ons
bezoek echter nog tot volle schoonheid moest komen.
We zijn moe geworden; we gaan naar huis. Hebben we de Floriade nu
helemaal gezien? Vast en zeker niet! Hebben we het mooiste stuk
gezien? Dat weet ik niet. Dat hangt af van de smaak van de bezoeker.
We hebben maar een greep gedaan.
Maar we zijn een dag in de natuur geweest. We hebben genoten van
wat de kwekers op het gebied van bloemen en planten presteren. En
wat ons op de Floriade bijzonder bevallen is, is dat er geen „vermaaks
centrum" te vinden is. Geen draaimolens, geen schommels, geen rad
van avontuur, geen acht-banen. We worden op de Floriade geconfron
teerd met de natuur; met plant en bloem en vrucht. Daarom is de
Floriade zo mooi. W.
(0) 55