Is sport nog sport? Nu de Olympische Spelen in Rome voor de deur staan, heeft het zin iets te schrijven over sport. In Rome zullen ongeveer 8000 sportbeoe fenaars uit 82 landen aan de Olympische Spelen deelnemen. Al deze deelnemers zijn lieden, die de sport beoefenen uit liefhebberij; het zijn „amateurs". Degenen, die de sport om den brode beoefenen, zijn van de Olympische Spelen uitgesloten. En zo komen we op de vraag: Is sport nog sport? Men kan de vraag ook zó stellen: Mag men sport, die bij wijze van beroep beoefend wordt, nog sport noemen? Weinig mensen zullen datgene, wat een acrobaat in een circus ten beste geeft, tot de sport willen rekenen. We willen hier in het midden laten of men met genoegen naar het trapezewerk kijkt dan wel of men er van ijst. Men zegt bij het naar huis gaan echter zeker niet, dat men een spannend sportevenement heeft bijgewoond. De acrobaat doet zijn werk en afhankelijk van de vraag of hij dat werk goed of minder goed doet, zit U er met meer of met minder genoegen naar te kijken. Maar sport... nee! Wat is dat dan: sport? We weten het allemaal heel precies. De moei lijkheid komt pas als we datgene, dat we zo heel precies weten, ook heel precies onder woorden moeten brengen. Dan komen we in tal van gevallen tot een omschrijving, die het begrip sport voor een deel dekt, maar die het begrip toch niet in zijn geheel omschrijft. Het woorden boek kan uitkomst brengen. Daarin vinden we, dat sport is een vorm van ontspanning, die vaardigheid en kracht eist, maar die ook vaardig heid en kracht bevordert. En het zegt er direct bij, dat sport ook nog is: het doen van iets met een zekere ambitie, een zekere eerzucht en dat het dan is; het streven naar een bepaalde prestatie. Met deze omschrijvingen van het begrip sport in gedachten moeten we eens nader ingaan op een verschijnsel, dat typisch voor onze tijd schijnt te zijn: de beroepssport. Menigeen heeft de indruk, dat betaalde sport beoefening een ontwikkeling is, die in de achter ons liggende eeuw tot uiting kwam. Dat is niet waar. We behoeven maar te herinneren aan de slagzin, waarmede het volk van Rome in de keizerstijd zoet gehou den werd: brood en spelen. Wie de grote massa van de oude Romeinen (0) 65

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1960 | | pagina 9