T I «J - .5^3 Benamingen Windsnelheid Omschrijving ""ca op zee op land in m/sec in km/uur op zee op land 0 1 stil flauw en stil stil zwak 0,0— 0,2 0,3— 1,5 0— 1 1— 5 Spiegelgladde zee. Golfjes, welke de zee een geschubd aanzien geven. Schuim- vorming heeft niet plaats. Stil; rook stijgt recht of bijna recht omhoog. Windrichting goed her kenbaar aan rookplui men. Wind merkbaar in het gelaat; bladeren ritse len; gewone windvanen bewegen. Bladeren en twijgen zijn voortdurend in bewe ging; de wind strekt een wimpel. 2 3 flauwe koelte lichte koelte zwak matig 1,6— 3,3 3,4— 5,4 6— 11 12— 19 Kleine, nog korte golven, maar beter gevormd. De toppen hebben een glasachtig aanzicht en breken niet. Kleine golven; de golftoppen beginnen te breken. Het hierdoor gevormde schuim heeft een overwegend glasachtig aanzien, terwijl hier en daar op zichzelf staande witte schuimkoppen kunnen voorkomen. 4 matige koelte matig 5,5— 7,9 20— 28 Kleine, langer wordende golven. De witte schuimkoppen be ginnen vrij veel voor te komen. Stof en papier dwarre len op van de grond; kleine takken bewegen. 5 frisse bries vrij krachtig 8,0—10,7 29— 38 Matige golven, van aanmerkelijk grotere lengte. Overal zijn witte schuimkoppen te zien. (Hier en daar komt opwaaiend schuim voor). Kleine bebladerde tak ken maken zwaaiende bewegingen; er vormen zich gekuifde golven op meren en kanalen. 6 stijve bries krachtig 10,8—13,8 39— 49 Grotere golven beginnen zich te vormen. De brekende koppen doen overal grote witte schuimplekken ontstaan. (Opwaaiend schuim komt vrij veelvuldig voor). Grote takken bewegen, men hoort de wind in de telegraafdraden flui ten. Gehele bomen bewegen; de wind is hinderlijk. 7 harde wind harde wind 13,9—17,1 50— 61 De golven worden hoger en het witte schuim van de brekende koppen begint zich als strepen in de richting van de wind te ontwikkelen. 8 stormachtig stormachtig 17,2—20,7 62— 74 Matig hoge golven met aanmerkelijke kamlengte. De toppen der golven waaien af. Goed ontwikkelde schuimstrepen in de richting van de wind. Twijgen breken af; het voortgaan wordt be lemmerd. 9 storm storm IO O co ro 4* V 75— 88 Hoge golven; zware strepen schuim in de richting van de wind. De rollers beginnen zich te vormen. Het zicht kan door ver waaid schuim worden beïnvloed. Veroorzaakt lichte scha de aan gebouwen 10 zware storm zware storm 24,5—28,4 89—102 Zeer hoge golven met lange overstortende golfkammen. Grote oppervlakken schuim worden door de wind in zulke zware witte strepen verspreid, dat de zee een wit aanzien verkrijgt. Zware rollers beginnen te lopen. Het zicht is door verwaaid schuim verminderd. Ontwortelt bomen; aan zienlijke schade aan ge bouwen, enz. (komt op land zelden voor). 11 zeer zware storm zeer zware storm 28,5—32,6 103—117 Buitengewoon hoge golven (kleine en middelmatig grote schepen verliezen elkaar in de golfdalen tijdelijk uit zicht). De zee is geheel bedekt met lange in de windrichting lopende schuim strepen. De randen der golfkammen verwaaien overal. Het zicht is sterk verminderd. Veroorzaakt uitgebreide schade (komt op land zeer zelden voor). 12 orkaan orkaan 32,6 117 De lucht is met schuim en verwaaid zeewater gevuld. De zee is volkomen wit door schuim. Zicht op enige afstand bestaat niet meer. Komt op land bijna nooit voor.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1960 | | pagina 6