en nadat de sleepboot was losgegooid en op veilige afstand naar bak
boord was afgedraaid ging het met bekwame spoed naar de zeesluizen
van IJmuiden. Daar werden we om 12.00 uur uitgeschut. De Rijks-
loods bracht ons tot tussen de pieren en werd daar door de loodsafhaal-
boot overgenomen. Weer rinkelde de telegraaf, maar nu op volle kracht
vooruit; we waren vrij, opweg naar Gdynia in Polen.
Het weer was goed, de berichten via het KNMI ingewonnen spraken
van lichte wind hoofdzakelijk uit zuidelijke richtingen, met een steigen-
de barometer. Uit ervaring weten wij dat in zoo'n weerbeeld veel mist
zit, voornamelijk in de late nacht of morgenuren, doch niettemin nam
de 1ste „stuur" de middagwacht. We zetten koers op de uiterton. Do log
werd uitgevierd; de koers naar het Noorden werd verlegd. De log is een
instrument waarmee de snelheid van het schip door het water gemeten
wordt en werkt in principe net als een meter op een auto. Gemeten
snelheid op die dag was gemiddeld 12 mijl per uur.
Vuurschip Texel werd te 15.30 uur gepasseerd en Terschellinger-bank
om 19 uur. Opnieuw werd de koers verlegd. Doch nu naar het Borkum-
Riff. Het zicht begon snel af te nemen en we wisten dat straks de grote
vijand van de zeeman zich met al zijn natte narigheden kwam mani
festeren. De radar werd bijgezet. Dat is voor ons een extra oog, dat
zelfs door de mist heen kan zien. Een geweldig hulpmiddel bij de navi
gatie, hoewel deze nu door hoge kraanportalen op het dek sterk in
waarde verminderd. De radar gaf een blinde sector over het voor
schip te zien; de sector die juist de belangrijkste is.
De mist viel in. Navigatie-lichten aan. De Brandaris op Terschelling liet
ons ook alleen, de wereld werd eng en klein om ons heen, stilte viel.
Gespannen stilte. De telegraaf rinkelt op langzaam vooruit en wat de
ogen nu niet meer vermogen moet door het oor worden overgenomen.
De stilte is voelbaar liet is benauwend, want wat is daar achter dat
bleek blauwe gordijn?
Het mistsignaal verscheurt de stilte bij tussenpozen als om te laten
horen dat we er zijn. Dat we er óók zijn. Een extra uitkijk wordt uit
gezet speciaal om in de blinde sector alle geluiden of bewegingen te
melden. Iedereen is stil. Er wordt niet meer gesproken. Men luistert
en zwijgt. Alleen het zachte en ons zo vertrouwde monotone gedreun
en getik van de machine is hoorbaar. Als de mist lang aanhoudt vormen
zich vaak op drukke kruispunten en plaatsen waar van koers veranderd
wordt groepen schepen die door hun grotere diepgang niet overal
varen kunnen. Het beste is dan om dergelijke groepen te ver-
145