mijden, maar zonder radar gaat dat niet. Zelfs met radar verzeilt men er vaak tussen. Dat zulk een positie een groot gevaar voor de schepen en opvarenden meebrengt laat zich begrijpen. Daarom worden bij mist de reddingsmiddelen klaar gehouden. De sjorrings van de redding boten worden losgemaakt om de boten in korte tijd te kunnen strijken. Een minuut tijd tekort kan fataal zijn. Gelukkig klaarde om 23.00 uur de mist weer op en konden we weer opgelucht adem-halen. Een kop hete koffie werd uitgereikt en een sigaretje opgestoken waar je dan ook voor 100 van geniet. De zware oliejas hangt weer aan de haak, je kunt je weer beter bewegen en je denkt, wat is het toch goed dat je zien kunt. De telegraaf rinkelt weer op volle kracht en voort gaat het weer. En als je dan met beide armen op de brugrailing leunt ben je de mist weer vergeten, je tuurt in de verte alsof je daar iets ziet, je denkt aan huis... de kleintjes slapen al en Moeder gaat zich ook ter ruste begeven... goeden nacht. En als Moeder dan even in die zelfde verte kijkt komt het zacht over de zee: Vader goeden wacht, behouden vaart. De volgende morgen werd nabij het Elbe vuurschip om 07.00 uur de Duitse loods aan boord genomen onder wiens aanwijzing wij naar Bruns- buttel opvoeren. Wij arriveerden daar om 09.30 uur. De sluis die toegang geeft tot het N-O. zeekanaal stond voor ons open zodat in tegenstelling met de vorige reis geen tijd verloren ging. Dit kanaal is ongeveer 60 mijl lang en vrij grote schepen kunnen er ge bruik van maken. De kanaalrechten zijn vrij hoog, maar het is dan ook prima onderhouden. Wel moest door ons, gezien onze deklast extra voorzichtigheid betracht worden doch ook de reis door het kanaal leverde hoegenaamd geen moeilijkheden op. Te 17.00 uur waren we het kanaal weer uit en voeren we in de Oostzee, zij het dan nog niet in de Kieler-Bucht. Telegrammen werden verzonden aan de belanghebbenden zodat ook die wisten omtrent de „where-abouts of the Thuban." Te 18.00 uur werd nabij Kiel de loods ontscheept. De laatste etappe van de reis begon. We rekenden op een aankomst in den nacht van donderdag op vrijdag, afhangende van het weer. Ook op de Oostzee was het weer fraai. De zee was kalm en zelfs voor deze tijd van het jaar vriendelijk te noemen, 't Was alsof alle elemen ten meewerkten om ons zo vlug mogelijk over te brengen. Donderdag middag werd met radio-Polski-Gdingen contact opgenomen en bericht doorgeseind dat de Thuban te middernacht zou arriveren. Te 23.00 (Vervolg Algemeen Gedeelte zie pagina 147) 146

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1960 | | pagina 6