Wedloop met de tijd
BOOSTERSTATION CO 1.7282 voor UTRECHT
Het is een spannende strijd geweest, de bouw van het drijvende
boosterstation voor de I.H.C.-klant Van Hattum en Blankevoort.
Vennoot Verschure kreeg vanaf de dag waarop de opdracht
werd gegeven -—15 februari 1960 de tijd tot uiterlijk 28
februari 1961. Langer kon men bij de stadsuitbreiding rondom
Utrecht niet wachten: er zou een dijk worden gesloten en vóór
die tijd moest de booster door het laatste gat naar binnen zijn
geglipt.
Het is een felle strijd met de tijd geworden, maar I.H.C. heeft de
overwinning met een mooie eindstand behaald. De CO 1.7282,
die half december 1960 op de helling gezet werd, is keurig op
tijd afgeleverd en werkt nu op volle kracht als opjaagstation bij
het opspuiten van zand.
Rem op de helling
Bij de tewaterlating moesten extra voorzieningen worden getrof
fen, omdat het boosterstation op de oude helling tegenover het
dok lag. De ponton mocht na de „plons" geen afstand gelijk aan
anderhalf maal zijn eigen lengte afleggen, anders zou een botsing
met het dok volgen. Bij Verschure loste men dit op door een rem-
installatie met drie kettingpoeren te maken, die verbonden was
met een putting aan het ponton. Direct na de tewaterlating sloeg
de ponton daardoor keurig rechtsaf en meteen lag deze stil. Bui
ten de helling had de ponton nauwelijks 12 meter afgelegd.
De hoofdafmetingen van de ponton, die volledig rechthoekig is,
zijn: 26 x 6,92 x 3 m. De bovenzijde van de opbouw geldt als
kruiplijn; alles boven deze lijn is demontabel.
Het casco is over de volle lengte ingericht als motor- en pomp-
kamer.
De zuig- en persleiding heeft een diameter van 500 mm. De
zandpomp heeft een waaierdiameter over de schoepen van
1550 mm en werkt bij een maximum toerental van 450 omw./
min. De waterspoeling wordt verzorgd door glandpomp-aggre-
gaten, die aan beide zijden van de waaier water toevoeren.
Vier dieselmotoren met drukvulling, elk met een continuvermo-
gen van 600 pk bij 570 omw./min, en aangebouwde pompen
drijven de zandpomp aan. Vier kettingkasten brengen het ver
mogen daarbij over naar de pompas.
Naderhand zijn nog twee walpompstations gevolgd, die even
eens bij onze vennoot Verschure werden gebouwd.
5. (I.H.C.
31