4
water met volle hopper en op weg naar de losplaats om haar ei
kwijt te raken.
De H.A .M. 305 had eigenlijk ook wel recht op een extra welkomst
groet, want in dit gezelschap van l.H.C.-zuigers is zij de grootste.
De andere sleepzuigers van dit geslaagde type moeten het immers
met een iets kleinere hopperinhoud doen, terwijl de CO 448 een
laadruim van 2500 m^ kreeg. Een volledige beschrijving van het
schip heeft in Het Zeskant van augustus 1960 gestaan.
Éénmaal zuigen
Al gauw werd de zuigbuis buiten boord gedraaid, maar al even
gauw bleek ook, dat we het ditmaal niet met het zand hadden
getroffen. Het was een vervelend soort fijn zand en het volzuigen
duurde dan ook iets langer dan gewoonlijk. Daarbij kwam na
tuurlijk nog, dat de bemanning zich nog even moest inspelen op
dit grotere schip. De directie van de H.A.M., ervaren in het bagger-
werk, wist echter al wat het schip waard was. Zij had er zoveel
vertrouwen in, dat zij zelfs afzag van het volzuigen voor de twee
de maal, dat toch op het programma stond. Inplaats daarvan
werd dadelijk begonnen met duur-, stuur- en manoeuvreerproe-
ven. Bij het 'achtjes draaien' was het de beurt van de kapitein,
zijn oordeel te geven zonder veel gereken: 'mooi werk, één en
een kwart maal z'n eigen lengte!' Ook over de drie Smit-Bolnes mo
toren (twee voor de schroeven en in de hartlijn van het schip
de zandpompmotor), waarvan de H.A.M. een goede afnemer is,
werden op deze dag weer goede dingen gezegd. De voorgeschreven
snelheid 11 knopen kwam royaal op het log.
108