DE EITJES ZIJN UIT De huizen langs de haven van Sliedrecht geven uitzicht op de wereld: er liggen bakken, zuigers en molens die overal ter wereld voor grote karweien ingezet kun nen worden en men ontmoet er mannen die de straten van Kaap stad, Sydney of Tampico kennen als hun broekzak. Die huizen zelf zijn echter klein, gebouwd in een tijdperk toen Hollandse knusheid nog gety peerd werd door bedsteden en kleine vensterruitjes. In één van de huizen woont de heer A. K. Nederlof, lasser bij De Klop. Zijn huis is gezellig, buitengewoon gezellig zelfs, maar met die bedsteden-knusheid heeft hij afgerekend: de bedstee is gesloopt en de vrijgekomen ruimte is verrijkt met een fraaie boog, zodat de zitkamer er eens zo groot door lijkt en hij heeft zelf een serre aan het huis ge bouwd. Toch woont zijn gezin niet ruim, want er zijn vele kost gangers in huis, tot zelfs op zol der en de heer Nederlof brengt een groot deel van zijn tijd bij hen door. Het kost mevrouw Nederlof dikwijls moeite om hem van die zolder weg te krij gen voor de koffie of voor het eten, maar zij is een gezellige, goedlachse vrouw, die gelukkig begrip heeft voor de hobby van haar man: het kweken van tro pische vogels. Wat Kors Nederlof in een paar uur over die hobby weet te ver tellen zou boekdelen vullen en dat hij weet waarover hij het heeft bewijzen de bekers en me dailles, die hij op tentoonstellin gen heeft gewonnen. Kweken is de kunst Het valt de bezoeker direkt op dat de techniek en de logica die Kors Nederlof als goed vakman tot een tweede gewoonte gewor den zijn, ook in zijn hobby tot uitdrukking komen: de vele kooien zijn degelijk gebouwd en keurig genummerd, het gedrag van de vogels wordt bijgehou den met boekhouders-nauwkeu righeid, alles is brandschoon, er is zelfs een keurige ziekenkooi en op wetenschappelijke wijze wordt door terugkruisingen ge tracht de stamouders van het japanse meeuwtje, een pure kultuurvogel, te ontdekken. Want dat kweken, daarin schuilt de voldoening van het houden van vogels. Vogelhouders heb ben een grote dosis toewijding nodig, debroedkooien en voliè res moeten schoongehouden worden, de nesten moeten ge controleerd worden, er zijn tien tallen tijdrovende karweitjes te doen. En de vogelhouder kan nooit met vakantie gaan, want wie zou er voor de dieren zor gen. Veelkleurig palet Daartegenover staat het genot van uren lang de gevederde vrienden te bestuderen en hen te horen juichen als de zon op gaat. Maar Kors Nederlof, de negen tig andere leden van de Slie- drechtse vereniging „De Vogel vriend" en duizenden andere vogelliefhebbers hebben daar aan niet genoeg. Zij gebruiken de zebravinken, de zilverfasanten, de bronze- mannetje, de zilverbekjes en de japanse meeuwtjes als verf op een palet, waarmee zij door kruisingen steeds weer nieuwe schakeringen weten te scheppen. Zij werken met levend mate riaal, zij experimenteren met erfelijkheidsfactoren, met voe ding en met de individuele ge woonten van de vogels. Zij experimenteren met het leven en zó voelen zij zich dicht bij de natuur en bij de bron van alles wat leeft en groeit. Als Kors Nederlof een spits- staart bronzeman en een ja pans meeuwtje aan het kruisen is, ziet hij overdag in de vlam van zijn lasapparaat de paring- dans van de diertjes; als de eitjes gelegd zijn pijnigt hij zich met de vraag of ze wel bevrucht zijn en of hij wel voor de juiste voeding gezorgd heeft. Dikwijls zijn er teleurstellingen, maar het gebeurt ook dat zijn dochter hem tegemoet komt als hij van de werf komt en juicht: „De ei tjes zijn uit!" Dan moet mevrouw Nederlof 's avonds nog dikwijls roepen: „Kors, kom nou, het eten staat op tafel." Kors Nederlof is een gelukkig mens. Hij gaat geheel op in zijn hobby en vertelt erover met zó veel genoegen, kennis en liefde, dat wij nu een kooi aan het tim meren zijn. Bij die kooi komen een paar gemakkelijke stoelen, want wij hopen op veel bezoek van vogelliefhebbers, mensen die gezellig en veel over hun hobby weten te vertellen! 36 t

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1962 | | pagina 16