leken bezien DE REINA FABIOLA'
Toen de redactie van „Het Zeskant" enige leken vroeg om
een beschrijving van een snijkopzuiger aan het werk te ge
ven, was de bedoeling: Laat leken nu eens voor leken
schrijven. Wij allen horen dikwijls spreken over snijkop-
zuigers, maar de scheepsbouw is zo'n ingewikkeld bedrijf,
dat zeer velen op de werven en in de kantoren er eigenlijk
geen notie van hebben hóé zo'n zuiger nu eigenlijk werkt.
De technici, die wél op de hoogte zijn, zouden wij dus aan
raden dit artikel over te slaan. (Maar dat doen zij toch niet:
lekker gniffelen, kijken wat voor dwaasheid die leken neer
schrijven).
Op een koude, zonnige winterdag rijden wij dus naar Ant
werpen en slaan volgens onze instructies rechtsaf, in Noor
delijke richting naar de Boudewijnsluis.
Aan onze linkerhand, langs de Schelde, herkennen wij het
vertrouwde beeld van scheepsmasten en kranen, kranen en
nog eens kranen. Rechts, aan de grens van de stad, verrij
zen een aantal reusachtige torenflats, zó verbijsterend lelijk,
dat zij er bijna interessant door lijken. Nog een paar kilo
meter verder, buiten de stad reeds, zien wij automobiel
fabrieken. Duizenden splinternieuwe auto's staan hier, in
keurige, onafzienbare rijen; van een afstand lijkt het een
opslagplaats van Dinky Toys. En dan, eindelijk, de onmis
kenbare aanwijzingen dat wij ons doel naderen: uitgestrek
te terreinen opgespoten land en vele lange pijpleidingen.
Een herder met een grote kudde schapen dwaalt over deze
barre zandvlakte; wij rijden langs een bord:
6e HAVENDOK, BAGGERWERKEN.
S. A. Entreprises Ackermans Van Haaren.
Alles wijst er op dat hier een geweldig werk wordt verzet
en voor het eerst beginnen wij te beseffen dat de Europoort
waarachtig niet het enige grote havenproject in de lage lan
den is!
Bij de Boudewijnsluis ligt een sleepbootje klaar om ons
naar de Reina Fabiola te brengen.
Als wij onze eerste blik op de zuiger werpen, is onze reac
tie: „Enorm, wat is die groot!"
De schipper van het sleepbootje mikt een fraaie bruine
straal tabakssap over de railing en antwoordt lakoniek:
j>Jao, die verzet zienen grond wel, zulle!"
Ijspegels
Aan het dek van de zuiger hangen overal ijspegels, maar
op de brandschone, heerlijk verwarmde brug vergeten wij
al spoedig het winterse weer.
De baggerbaas, die hier als een koetsier op de bok de
zevenduizend paarden van de Reina Fabiola uit de stal van
J. K. Smit ment, laat koffie aanrukken en zegt: „Nou
heren, kijk maar om U heen, dan ziet U wel hoe het gaat".
Er wordt dag en nacht gewerkt, in drie diensten van acht
uur. Acht uur lang staat de baggerbaas op de brug en be
heerst in zijn eentje met kalme gebaren dit machtige werk
tuig.
Wat wij om ons heen zien is een uitgestrekt bassin, dat
later een petroleumhaven zal worden van 14 meter diep.
Maar draglines en andere werktuigen hebben pas de eerste
meters grond weggegraven, op vele plaatsen steekt de
grond nog boven het water uit. Voor de rest zal de Reina
Fabiola zorgen.
Water draaien
In brede zwaaien van 46 meter laat de baggerbaas de voort
durend draaiende snijkop de grond wegvreten; de pom
pen zuigen het mengsel van zand, leem, schelpen en water
op en persen het via de walleiding naar het stort.
Wij staan al een paar uur op de brug als er plotseling een
telefoon rinkelt: de man aan het stort belt op om te vragen
even water te draaien, omdat hij „de straal gaat splitsen".
„Waar is dat stort eigenlijk?", vragen wij.
„Maar heeft U dat dan nog niet gezien? Kijk, daar links
van dat kerktorentje, die zwarte straal."
Door de verrekijker kunnen wij het allemaal beter zien.
Een wonder van vernuft
Een uitgestrekt
bassin, dat
een petroleumha
ven moet worden