EEN PRAATJE OVER DEZE TIJD DE NIEUWE LASHAL TE SLIKKERVEER De 8ste juni 1962 had voor ons bedrijf te Slikkerveer een enigszins feestelijk karakter. Die dag werd het eerste pro duct, dat in de nieuwe lashal was gereedgemaakt, met vlag gen versierd naar buiten gereden. Het betrof een bodem sectie van een te bouwen zuiger. De nieuwe lashal... Er is lang over gesproken, waar die zou moeten komen en hoe groot die zou moeten zijn. Er zijn plannen gemaakt en weer gewijzigd. Er zijn wat huisjes voor afgebroken. En eindelijk kon dan met de bouw wor den begonnen. En nu staat de hal daar! Royaal van afmetingen: 32 bij 80 meter oppervlakte en een totale hoogte van pl.min. 17 me ter. We kunnen wat de lasserij betreft in Slikkerveer dus weer vooruit. Een grote aanwinst voor het bedrijf. Nu de hal er is, heeft een van de bazen in Slikkerveer de verzuchting geslaakt: „Lang gewacht en stil gezwegen, „Nooit gedacht, maar de lashal toch gekregen!" De hierbijgaande foto's laten het transport van het eerste werkstuk zien. Men klaagt tegenwoordig vaak, dat de mens in de wereld van vandaag tekort komt. Wij leven in een technische maat schappij; de techniek en de machine hebben de overhand. De mens, in zijn werk, wordt vaak als niet veel meer be schouwd dan een klein rad in de grote machine, die sa menleving heet. En als men niet werkt, is men toch nog afhankelijk van de manier, waarop anderen de machine laten lopen. Men neemt deel aan het verkeer. Men wordt met verkeersmiddelen van het ene naar het andere punt getransporteerd. En als men zelfstandig aan het verkeer deelneemt, moet men gehoorzaam met de stroom meegaan. Totdat men eindelijk rustig thuis zit „en weer mens begint te worden"; maar dan zijn er nog de radio en de televisie en allerlei plichten, die een mens toch nog bij de buiten wereld betrekken. Men klaagt ook wel (en in sommige gevallen terecht), dat de mens van deze tijd losgeslagen is. Vroeger, heet het dan, legden het gezin, de school, de kerk, de mensen vaste leef regels op. En men hield zich eraan. Maar tegenwoordig doen de mensen maar wat ze willen en ze kennen „God noch gebod" meer. En dan komt de tegenwoordige vrijge vochten jeugd op de proppen, die zich nergens meer aan stoort. Dat is allemaal natuurlijk wel waar, in zekere zin. Het is zonder twijfel waar, dat veel mensen, die de oorlog met zijn verschrikkingen hebben meegemaakt, daardoor diep geschokt zijn en aan veel gingen twijfelen. En het is ook waarschijnlijk, dat de kinderen van die mensen minder met een vaste overtuiging werden en worden grootgebracht dan vroeger het geval was. Verder valt het ook niet te ontken nen, dat wij wel in een heel andere wereld leven dan in de tijd, toen men dacht, dat ze alleen in Europa en dan nog speciaal in Nederland wisten hoe het moest. Als je weet, dat de atoombom bestaat en het communisme een dreigende macht is, denk je anders over de dingen, dan toen er nog geen vliegtuigen waren, noch een ijzeren gor dijn. Het is allemaal waar, dat wij in een onveilige wereld leven en dat de mens zich in die wereld vaak eenzaam, onbe schermd en onzeker voelt. Maar toch geloven wij, dat de mens van vandaag niet zo te beklagen is. In het algemeen gesproken! Er zijn natuurlijk bepaalde mensen, of groepen van mensen en zelfs hele volkeren, die wel degelijk diep beklagenswaardig zijn. Waar het ons hier om gaat, is de vraag: Is die mens van vandaag er zoveel slechter aan toe dan, laten we zeggen, de mens van een halve eeuw gele den? Dan zijn we geneigd daarop te antwoorden: De mens van vandaag mist veel van wat men vroeger rustig en vei lig meende te bezitten; maar daar tegenover staan voor hem mogelijkheden waarvan ze vroeger niet konden dro men. We zouden haast willen zeggen: De mens van van daag heeft veel meer keus! Meer keus vooral, om zelf wat van zijn leven te maken. En in verschillend opzicht. Ten aanzien van zijn beroep, van zijn opleiding, zijn liefheb- (0) 55

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1962 | | pagina 11