BOTENBABBEL KRAAK Nadat wij in een van de vorige nummers van Het Zeskant een korte beschouwing wijdden aan enige vreemde termen in ons scheepvaart- en baggerwereldje, zond een vriende lijke lezer, de heer J. te K., ons een keurige alfabetische lijst met een aantal min of meer onbekende uitdrukkingen op dit gebied. Wij hebben uit deze boeiende lectuur veel leerzaams geput en willen U enkele dezer wetenswaardigheden niet onthou den. Een schril licht wordt geworpen op vroegere toestanden in de vaderlandse scheepsbouw. Zo blijkt „kraak" de wel zeer toepasselijke naam te zijn van „een vaartuig met invallende steven". Wij vermoeden dat ontzette schippers, die hun steven zagen invallen, luidkeels riepen: „Hij kraakt!" Zo moet dan die naam ontstaan zijn, dunkt ons. Wij zijn nog bereid blindelings van de heer J. aan te ne men dat een „spits" een „stomp vrachtschip voor kanalen" is, maar wat moeten wij denken van het „tamezaantje", dat een soort wijntanker moet zijn geweest: Onder de letter T vinden wij: Tamezaantje bemande fles waarin wijn voor het gebruik gedurende de reis werd meegenomen. Santé en behouden vaart, heer J! EEN „BEMANDE" FLES

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1962 | | pagina 10