BOTENBABBEL
KRAAK
Nadat wij in een van de vorige nummers van Het Zeskant
een korte beschouwing wijdden aan enige vreemde termen
in ons scheepvaart- en baggerwereldje, zond een vriende
lijke lezer, de heer J. te K., ons een keurige alfabetische
lijst met een aantal min of meer onbekende uitdrukkingen
op dit gebied.
Wij hebben uit deze boeiende lectuur veel leerzaams geput
en willen U enkele dezer wetenswaardigheden niet onthou
den.
Een schril licht wordt geworpen op vroegere toestanden in
de vaderlandse scheepsbouw. Zo blijkt „kraak" de wel
zeer toepasselijke naam te zijn van „een vaartuig met
invallende steven". Wij vermoeden dat ontzette schippers,
die hun steven zagen invallen, luidkeels riepen: „Hij
kraakt!" Zo moet dan die naam ontstaan zijn, dunkt ons.
Wij zijn nog bereid blindelings van de heer J. aan te ne
men dat een „spits" een „stomp vrachtschip voor kanalen"
is, maar wat moeten wij denken van het „tamezaantje", dat
een soort wijntanker moet zijn geweest: Onder de letter T
vinden wij:
Tamezaantje bemande fles waarin wijn voor het gebruik
gedurende de reis werd meegenomen.
Santé en behouden vaart, heer J!
EEN „BEMANDE" FLES