KOPEN EN
Er wordt geklopt op de deur van de kamer van de perso
neelschef. „Kan ik U even spreken?" „Ja, kom er maar in
en wat is er aan de hand? De man kijkt een beetje be
nauwd, maar steekt dan toch van wal. Kijk, het zit zó. We
zijn thuis zo langzamerhand aan wat nieuwe meubels toe.
Nu moesten we zaterdag toch even de stad in om een paar
boodschappen te doen en we hadden wat tijd over. Toen
zijn m'n vrouw en ik vast eens even naar meubels gaan kij
ken. Neen, niet om te kopen, maar alleen om eens te zien,
wat alles zowat kost.
We hadden een beetje een begroting gemaakt. Ik heb nog
een vijfhonderd gulden spaargeld. Dan komt er in het be
gin van het volgende jaar de winstuitkering bij en dan is
er nogal wat overwerk af te rekenen en dat kunnen we dus
ook voor de meubels besteden. Alles bij elkaar zou het
wel genoeg zijn om in het voorjaar de meubels te kopen.
Als het helemaal nodig zou zijn, zou ik nog wel wat geld
van m'n vader kunnen lenen.
We liepen zo door de stad, winkel in, winkel uit. Overal
eens kijken. Alleen maar kijken; nog niks kopen! Maar
toen we de laatste winkel uit zouden gaan, kwam er een
verkoper naar ons toe, die vroeg of we goed geslaagd wa
ren. „Nee", zeiden we „we hebben alleen maar eens ge
keken". En we vertelden, dat we in het voorjaar wat nieuwe
meubels wilden kopen. „Oh juist", zei de verkoper, „ik
heb hier nu net een paar hele mooie dingen staan. Mag ik
U die nog eens laten zien?" Ja, waarom niet? Kijken kost
niets.
Nu ja, het waren mooie spulletjes; net wat we nodig had
den. Maar kopen was er niet bij; nog niet. Nou, dat hoefde
ook niet van de verkoper. „Maar vergeet niet", zei de man,
„dat de prijzen steeds omhoog gaan. We hebben nu pas die
nieuwe huurtoeslag gekregen en dat komt na verloop van
een paar maanden toch in de prijzen tot uiting". Hij legde
ons uit, dat we, als we toch van plan waren meubels te
kopen, dat nü voordeliger zouden kunnen doen dan over
een maand of vijf. Hij zou dan die meubels voor de tegen
woordige prijs vasthouden en ze ons in het voorjaar, wan
neer we ze wilden hebben, voor die prijs van nu leveren.
Alleen zouden we dan wel nu al een deel van de koopsom
moeten betalen. Laten we zggen, dat het op de totale koop
som van 1500,ongeveer 300,wordt.
Daar zit natuurlijk wel wat in, in die redenering van de
verkoper. Het slot van het liedje is geweest, dat we die
meubels dan maar besteld hebben. Ik had het geld nog wel
niet helemaal bij elkaar, maar met een paar honderd gul
den geleend geld van vader zou ik er wel komen. Thuis
gekomen hebben we alles nog eens nagerekend. Het klopte.
Maar toen ik m'n vader die paar honderd gulden te leen
vroeg, vertelde hij me, dat hij die net een paar dagen gele
den aan een ander geleend had en mij dus nu niet kon hel
pen.
En de volgende dag ontving ik een belastingbiljet van een
paar honderd gulden. Dat was de tweede streep door mijn
rekening! Ik begreep wel, dat er van het kopen van de
meubels niets zou komen, 't Was wel jammer, maar wat niet
kan, dat kan niet. Ik heb die meubelzaak dus een brief ge
schreven (aangetekend), dat de koop niet door ging.
Maar nou komt het. Ik heb vanmorgen van die zaak een
brief gekregen, dat die koop niet zomaar ongedaan kan
worden gemaakt en of ik nu maar vast die vijfhonderd gul
den wil betalen. En nu kom ik bij U, meneer, om te vragen
of ik er nu werkelijk aan vast zit.
De personeelchef krabt zich eens achter de oren. Is er for
meel gekocht, ja of neen? En hij vraagt: „Vertel me eens,
heb je het een of andere koopbriefje getekend?"
Ja, dat is wel het geval. De verkoper had alles netjes opge
schreven en toen gezegd: „Als U nu dit even wilt aftekenen
voor de goede orde, dan is alles voor elkaar". En zo was het
gebeurd. Ja, zegt de man, m'n vrienden zeggen: Je hebt
toch geschreven, dat je de spullen niet hebben wilt; laat ze
dan verder naar de bllopen! Maar ik vertrouw het
toch niet helemaal en m'n vrouw heeft er compleet de ze
nuwen van.
't Is voor de personeelchef een lastig geval. Moet hij, net
als de vrienden, zeggen de zaak maar op z'n beloop te la
ten? Dat is toch echt niet verantwoord. Kan hij de vraag
„gekocht of niet gekocht?" beantwoorden. Neen, want hij
is geen jurist. En als die grote zaken een koopbriefje laten
tekenen is dat in de regel wel goed geformuleerd. Moet hij
de man adviseren maar eens met die zaak te gaan praten?
Dan bestaat de kans, dat ze hem op een gegeven ogenblik
een ander koopbriefje onder z'n neus duwen en dat hij van
kwaad tot erger komt. Neen, het beste is, hem te verwijzen
naar het rechtskundig adviesbureau van zijn organisatie.
Laat de jurist hier zijn licht maar eens over laten schijnen.
Goed, de man zal naar de bond gaan. „Laat me nog eens
horen, hoe het afgelopen is", zegt de personeelschef.
Hoe het is afgelopen, weten we nog niet. Maar er is wel
alle reden om er nu reeds over te schrijven. Wie zich aan
een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. Bezint vóór ge be
gint. Twee spreekwoorden, die op deze situatie van toe
passing zijn. Dergelijke gevallen zijn geen uitzondering; ze
komen dagelijks voor. Alleen geneert de man, die op zo'n
manier in moeilijkheden is gekomen, er zich meestal voor
om het te vertellen.
Laten wij U de raad mogen geven: Koop nooit iets, vóórdat
U het geld er voor hebt. Laat U niet overdonderen door een
handige verkoper, die U alles heel mooi voorspiegelt en U
„voor de goede orde" een koopbriefje laat tekenen. Want
tien tegen één zit U er dan aan vast. De man, die bij de
personeelschef kwam en nu wij dit schrijven nog niet weet
hoe het zal aflopen, loopt nu iedere dag „met de zenuwen"
en zijn vrouw ook! Hij heeft de verzekering gegeven, dat
zoiets hem nooit meer zal overkomen. We hopen, dat het
ook niet zal overkomen aan een ieder, die dit verhaaltje
gelezen heeft.
ay
88 (0)