van het riviertje de Linge, was de CO 498 de
volgende dag aangekomen. De mannen die over
dat°nijlpaard hadden gesproken, waren er niet
bij. Wel was er de Conrad-Stork bankwerker
Schiffer, die echter zijn dierkundeboek thuis had
gelaten en zakelijk vertelde, dat er straks een bok
zou komen om de Beaver King op de wal te
zetten.
En schipper Van Noord van "De Zandpaal"
tuurde de horizon nog eens af om te kijken of
die bok al in aantocht was.
Helaas, misschien had de bok onderweg het
groene blaadje ontmoet, waarvan het spreek
woord zegt, dat vooral bejaarde bokken daarvan
niet afkerig zijn.
Hoe dan ook, bij de I.H.C. Beaver King was hij
nog niet. Daar stond tegenover, dat het wel mooi
weer was. Je kon erbij aan dek gaan zitten en wat
praten over het werk. De mannen die met de
King zouden gaan werken hadden van de pres
taties die de zuiger kan leveren al het een en
ander gezien bij de beproevingen op de Mooie
Nel bij Haarlem. "Een vinnig raspaardje", was
het oordeel.
In de put
Toen de bok er eenmaal was, werd met voort
varendheid de hand geslagen aan de Beaver King,
die nu spoedig in gedeelten op vrachtauto's lag
en putwaarts werd getransporteerd. De enigen
die ervan opkeken waren de stuurlui van de
kleine vrachtschepen, die de Linge bevaren. Zij
werden door bok en zuiger in een situatie ge
bracht, zoals men die wel kent op de Amster
damse grachten, wanneer een vrachtauto wordt
gelost. Maar met een beetje stuurmanskunst
ging dat ook allemaal weer goed en zo kon al
gauw worden begonnen met de hermontage van
de CO 498 in de zandput, die tevoren door drag
lines was gemaakt.
Waarmee de I.H.C. Beaver King, oftewel de
koning van onze I.H.C.-bevers, letterlijk in de
put was geholpen.
Eerst de kleine stukken
In handen van de bok
Op weg naar de put
Hermontage in de put