Jubileum-
Geleen
25
De heer J. F. Kerdel trad op 7 juli 1919 in dienst
van de Werf Gusto, maar verliet het bedrijf na
6^2 jaar, op 22 januari 1926, op eigen verzoek.
Op 5 maart 1926 was hij echter alweer terug;
het dienstverband zou echter nog niet bestendig
blijven. Op 28 december 1929 vertrok hij weer
voor de naderende crisis.
Oude liefde roest niet! Na het aflopen van de
crisis was hij bij de eersten, die de Werf Gusto
weer ainaen bevolken. Dat was op 6 november
1939."
Het bombarderen van de Werf en de daar lig
gende kanonneerboot bracht voor de heer Kerdel
een grote omwenteling in zijn leven. Hij werd
overgeplaatst naar Geleen. Via de rang van mon
teur, eerste monteur en hoofdmonteur volgde op
1 januari 1947 de bekroning van zijn werk door
zijn benoeming tot beambte met de rang van
baas.
Onder zijn leiding werden uitgevoerd de cokes-
uitdrukmachines op de Cokesfabriek Maurits,
diverse werken in de wasserij van de Staatsmijn
Maurits. Ook op de andere mijnzetels is hij om
zijn vakbekwaamheid een graag geziene figuur.
De Staatsmijn Beatrix was tot nu toe zijn laatste
grote werk. Het werd voor hem tijd het wat
kalmer aan te gaan doen; hij werd als contact-
functionnaris bij de montagedienst aangesteld.
In de Directiekamer te Geleen werd de jubilaris
toegesproken door de heer H. Conijn, die de
bovenstaande levensloop bij de Werf Gusto me
moreerde en zijn dank uitsprak voor het vele
werk, dat door de jubilaris in de afgelopen 25
jaar is verricht. Deze dank ging ook naar Me
vrouw Kerdel, die dikwijls haar man moest mis
sen voor de vele "haastklusjes", waaraan Geleen
nimmer gebrek heeft. De dank van de Directie
ging vergezeld van een stoffelijk blijk van waar
dering.
Na de aanbieding van het gouden horloge, de
enveloppe met inhoud, het getuigschrift van de
Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en
Handel en de bijbehorende zilveren legpenning
bleef men nog wat napraten over "die goeie ouwe
tijd".
L.A.K.
(0) 7