Vissersrepubliek in de Atlantische Oceaan gaat
Diatomeeënaarde baggeren
Het vroeger bij Denemarken behorende en
sinds 1944 onafhankelijke eiland IJsland be
slaat een oppervlakte van circa 103.000 km2.
Het is een stenig land vol schapen, rivie
ren, meren en fjorden, watervallen en warme
bronnen, die de huizen van Reykjavik verwar
men en in de broeikassen tomaten, bananen en
rozen doen groeien. Aan natuurlijke rijkdom
men heeft het eiland alleen de vis der zee.
Dertien procent van de bodem gaat schuil on
der sneeuw en ijs, van de rest is minder dan
een kwart procent geschikt als cultuurgrond, dat
door boeren als akker- en hooiland wordt ge
bezigd.
Ongeveer de helft van de uit ca. 180.000 zielen
bestaande bevolking werkt op de vissersvloot
of in de visverwerkende industrie. In de uit
voer hebben vis en visprodukten dan ook een
aandeel van negentig procent.
De sterke afhankelijkheid van de visvangst
baart de huidige regering zorgen en men
zoekt naarstig naar wegen om de bestaans
middelen uit te breiden. Het was reeds lang
bekend, dat het Myvatn Meer rijk is aan
diatomeeënaarde, ook wel infusoriënaarde of
kiezelgoer genoemd. Het is een fossiele delf
stof, die gevormd wordt uit schelpjes van heel
kleine zeediertjes. Het ontwikkelt zich bijzon
der rijk in water, dat weinig of geen kalk be
vat. Levend vormen de diatomeeën één van de
hoofdbestanddelen van het plankton in zee- en
zoetwater en zijn daardoor een belangrijk voe
dingsmiddel van de waterdieren. Hoewel diato
meeënaarde gewoonlijk is afgezet op kalkarme
gronden, wordt het, zoals bijv. in IJsland, gevon
den op een ondergrond van vulkanisch mate
riaal.
TOEPASSING
Diatomeeënaarde vindt voornamelijk toepassing
als isolatiemateriaal, als filtreermateriaal en als
polijst-, absorptie en vulmiddel bij de chemische
industrie. Ook wordt het toegevoegd aan beton
en mortels ter verbetering van de waterdichtheid
en druksterkte.
DE EXPLOITATIE
Reeds geruime tijd geleden besloten de IJs
landse autoriteiten een fabriek te gaan bouwen
om de diatomeeënaarde te exploiteren. De
moeilijkheid was echter, hoe krijgen we deze
delfstof uit het meer van Myvatn, en welk ma
terieel kunnen we hiervoor het beste gebruiken.
Reeds toen speelde men met het denkbeeld te
gaan „baggeren". Vier jaar geleden kregen de
plannen vastere vorm en kwam het eerste contact
tussen IJsland en de I.H.C tot stand. Het
M.T.I. werd ingeschakeld en één onzer direc
tieleden reisde naar IJsland om zich ter plaatse
op de hoogte te stellen van de problemen.
Uiteindelijk kwam men tot de conclusie, dat een
snijkopzuiger het ideale werktuig was. Om de
afstand tussen de zuiger en de fabriek te over
bruggen, had men een lange pijpleiding nodig.
De persafstand van de zuiger moest vergroot
worden en dit heeft men opgelost door een twee
tal tussenstations in de leiding te plaatsen.
CONTACT LEIDDE TOT CONTRACT
Tot onze vreugde leidde ons jarenlang contact
kort geleden tot een bestelling door de IJslandse
autoriteiten, van een snijkopzuiger met 500 m
drijvende pijpleiding, 3000 m landleiding, twee
elektrisch gedreven tussenstations, een zeefin-
stallatie en een werkboot. De complete baggerin-
stallatie (CO 548) is inmiddels verscheept naar
de haven van Husavik en van daar naar het meer
van Myvatn getransporteerd.
Behalve voor het winnen van zand, grondver
betering en het graven van havens en kanalen,
worden onze zuigers ook gebruikt voor bijzon
dere doeleinden, waarvan het winnen van dia
tomeeënaarde er thans één vormt.
20 18
Noordpoolcirkel
Husavik
~\L\ l Myvatn
IJSLAND
1:5 000 000 j
0 50 100 km j
64