Jubilea Tautootje deel 4 de geschenken en vererende getuigschriften van de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel overhandigd, waarop de heer Slabbe- koorn enige woorden tot de directie richtte, die hij bedankte voor de jarenlange prettige samen werking. „Er zijn in het verleden," zo zei hij, „wel eens moeilijkheden geweest, maar we hebben toch een groot aantal draadnagels eringeslagen. Als er eens een kromme bij was, is die eruit getrok ken en weggegooid." Met de koffie, die in geanimeerde stemming werd gebruikt, en een bezoek aan de modellen- zaal werd de ontvangst afgesloten. De heer Slabbekoorn en zijn vrouw echter wachtte nog een verrassing. Zij werden door de heer Van der Meer teruggeloodst naar de grote zaal, waar de leden van de Ondernemingsraad en de Vaste Commissie aanwezig waren om de jubilaris geluk te wensen, hetgeen vergezeld ging van een presentje, en een bos bloemen voor mevrouw Slabbekoorn. 3 november 1965: Een heuglijke dag voor de heren P. J. Slabbekoorn en J. Sluymers die, vergezeld van hun echtgenotes, te gast waren bij de directie ter gelegenheid van hun 25-jarig jubileum. De officiële ontvangst vond plaats in de grote zaal, waar de jubilarissen werden toegesproken door de heer H. Smulders. Spreker memoreerde vooral de ups en downs, de prettige en onprettige situaties, die de jubi larissen in de afgelopen 25 jaar hebben mee gemaakt en die hen zo met het bedrijf hebben verbonden. Voor de heer Slabbekoorn, die reeds lange tijd secretaris is van de Ondernemingsraad, had de heer Smulders nog een persoonlijk dankwoord. Hierna werden de Gusto-insignes opgespeld en Nu Pa na zijn tochtje naar het strand zo heet zijn gatje heeft gebrand, hield hij zich de eerste weken koest omdat hij geld verdienen moest. Hij moet om zijn bekeuring te betalen het uit de lengte of de breedte halen. Doch de reddende engel verschijnt op zekere dag in de gedaan van de kinderbijslag. Een groot gedeelte van dit geld wordt bij Vrouwe Justitia neergeteld. Nu heeft Jansen weer een schone lei en kan weer denken aan zijn liefhebberij. Het leed is dan ook snel vergeten, zelfs Ma is niet meer zo op hem gebeten. Dus na een tijdje durft hij 't wagen zijn vrouw zo langs zijn neus te vragen: „Zeg meid, 't wordt tijd dat we hem 'ns smeren om ons zondag fijn te recreeëren." Maar Ma is altijd nog een tikje bang en begint opnieuw een klaaggezang: „Ja ja, wil meneer misschien dat hij voor vol wordt aangezien? Ik ga niet eerder, liefste mijn of tautootje moet goed in orde zijn." Pa zegt dat alles in orde is en dat er geen reden is tot ergernis. Een lekke band kan hem de das niet meer om doen, want een reserve-band kocht hij van de laatste poen (0) 103

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1965 | | pagina 13