Opus in (I.H.)C. mineur De Noord-Wester loeit met windkracht elf over de werf. De nieuwe werkdag wordt geboren on der een stortvloed van hemelwater en het angst aanjagend gebrul van een op hol geslagen de pressie. Van alle kanten komen zij, vooraf gegaan door de meer of minder felle lichtbundels van hun al dan niet gemotoriseerde stalen rossen. Wegge doken in hun jekkers, plastic kleding of regen jassen, de kragen hoog opgetrokken. Voortge jaagd door striemende regen-, hagel- en natte sneeuwvlagen dwarrelen in groepjes de I.H.C.- ers de fietsenstalling in. Tas onder de arm, handen diep in de zakken, starten ze voor 100 meter steeple-chase naar de fabriekspoort, welke in de verte door een licht vlek zijn aanwezigheid nog net kenbaar maakt. Als pas uitgekomen kuikens in een broedstoof houden ze koers op dit licht in de duisternis. Af en toe klinkt er één of ander minder wellui dend, maar desondanks treffend woord van een struikelend of uitglijdend silhouet, dat moeilijk heden schijnt te hebben met de bestrating, die hier en daar wat hobbelig en glad is. Het is vast en zeker een onderaannemer, die deze route riog moet leren kennen. De echte I.H.C.-er stuurt zichzelf vast ter been over deze wat golvende promenade en laat zich hierdoor niet in de luren leggen. Bij de poort staat als een waakhond de wagen van de melkbezorger. Hij zelf zit als een broedse kip boven op zijn melkflessen en zegt somber: "Wat een rotdag. De melk is wéér een cent op geslagen". Gewend als men is aan dit soort me dedelingen, die zich de laatste tijd dagelijks over de mensheid uitstorten, betaalt men zuchtend voor het nóg "meer mans" in het flesje. Die melkboer kan het ook niet helpen. Hij kan niet van de wind leven, zelfs niet bij windkracht elf. En tenslotte, het wordt er ook zeven maal voor gecontroleerd! Ha! daar is de portier. Zittend in zijn loge, neemt hij als een gepensioneerde generaal het défilé af van de binnentrekkende infanterie. Hij salueert niet! Nou, dan niet. Even goede vrienden. Het is ook niet bij zijn salaris inbe grepen! Als een reusachtige ventilator blaast de wind, bijgestaan door de zweepslagen van de als een waterval neerstriemende regenvlagen, het ar beidsleger naar binnen. Klotsend gaan de schoenen door de minimaal verlichte plassen. 6 (0) Vijftig meter verder worden twee groepen ge vormd. Eén gaat rechtdoor, de andere linksaf, richting Machinebouw. Nu begint de ochtend gymnastiek, onder leiding van Jan de Wind met aan het orgel mijnheer Pluvius. Op deze route is namelijk een pracht watersportcentrum gecre- eerd. Zigzaggend, huppelend en springend gaat het met de hink-stap-sprong naar het doel, langs een grillig merengebied. Eén van de jonge nog onervaren werknemers is vastgelopen en kijkt hulp zoekend naar de zich in het donker zwak aftekenende "Ivanhoe". De-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1966 | | pagina 12