HAM 210 BAGGERDE ROTS IN ENGELAND De duiven vlogen nog wat onwennig rond. Ze verkenden de omgeving van de werf in Kinderdijk en keerden dan terug naar hun hok op het bovendek van de H.A.M. 210. Het lawaai van het-lied-van-de-arbeid rondom deerde hen niet. Rumoer hebben ze genoeg gehoord. Enige maanden lang, toen de H.A.M. 210 in Engeland rots cutterde. Een moeilijk karwei? ,,Ach, wij zijn niet gauw van ons stuk gebracht", zegt schipper T. Visscher, wanneer wij met hem praten over het bagger- werk in Middlesbrough. Deze stad ligt aan de Engelse Oostkust, aan de rivier de Tees. Rondom Middles brough is zeer veel industrie. Staal, olie, chemische producten. Om de toegang, ook voor grote schepen zoals supertankers, mogelijk te maken, moest een gedeelte van de rivier worden verdiept. Het werk werd uitgevoerd door een combinatie van doch termaatschappijen van Nederlandse aannemingsbedrijven. Het lag in de bedoeling, de cutterzuiger met zijn drijvende leiding aan de Noordkant op de rivier te laten werken en een baggermolen aan de Zuidkant de grond te laten losmaken. De doorvaart op de rivier bleef op deze manier vrij. Het lukte de molen echter niet de zware rotsgrond los te krijgen. De H.A.M. 210 werd toen aan de Zuid kant tewerk gesteld, ondanks het bezwaar, dat de drijvende leiding de vaargeul afsloot en iedere keer moest worden ontkoppeld als een schip passeerde. Eind December 1965 werd de cutter in de rotsrug op de bodem van de Tees gezet. Half September was men klaar met het werk, twee maanden eerder dan was voorzien. In die tijd was een karwei voltooid, waarvan algemeen werd gezegd: het kén niet. Maar het ging wel, al werd daarbij het alleruiterste van het baggervaartuig en van de vakbekwaamheid van de bemanning geëist. Goed samenspel Het welslagen van het zware werk is te danken aan een combinatie van factoren, die kunnen worden samengevat in: goed samenspel tussen mensen en machine. Aan de ene kant de zware constructie van het schip, het hebben van een paalwagen, het gebruik van speciale (Amerikaanse) rotscutters en het grote vermogen van de motoren; aan de andere kant, het vakmanschap van de mensen op de zuiger, de goede organisatie in de oplaswerkplaats aan de wal en de grote medewerking van de haven autoriteiten. Dit samenspel leidde er b.v. toe dat in 15 minuten een cutter kon worden verwisseld. Het ging dan net als in de pits bij autorennen, ledereen op z'n post en iedereen tot in de kleinste details op de hoogte van wat hij moest doen. Toen in de harde rots werd gewerkt moest de cutter om de twee uur worden ver wisseld. Soms nog eerder als er punten afbraken. Het spreekt vanzelf dat men niet bleef doordraaien tot de tanden tot op de draad versleten waren. Dit zou het oplassen van nieuwe punten trouwens ernstig hebben bemoeilijkt. Voordelen van vaak cutter verwisselen waren onder meer een grotere productie en een rustiger schip. Het oplassen gebeurde in een werkplaats op de wal, waar op de "piekuren" wel 32 lassers bezig waren. Bij het cutteren werd gewerkt met een sneebreedte van 60 meter en een baggerdiepte van 11 meter (bij laag water). Om té grote krachten op de voorzijlieren te vermijden werd na iedere werkslag (naar SB) nietcutterend overgedraaid naar BB. De slijtage aan de pompen beperkte zich tot slijtplekken onder in de pomphuizen. Over de Smit-Bolnes motoren heeft machinist J. Vliegenthart niets dan lof. „Behalve voor een enkele kleinigheid is er geen sleutel aan te pas geweest". Maanlandschap Wie de foto ziet van schipper Visscher met en kele van de grote stenen, die als jachttropheën zijn meegebracht, begrijpt dat het stort er uit zag als een maanlandschap. En dit zijn nog niet eens de grootste brokken. „Die konden wij niet ge makkelijk aan boord krijgen". Al met al werd 168 uur per week gewerkt, zonder vaste reparatietijden. Er werd gestopt als er wat defect was. Nu is de H.A.M. 210 dan weer bij "ons" terug. Om gedurende een periode van twee maanden een algehele opknapbeurt te ondergaan. Wie de verhalen over het werk in Middlesbrough hoort kan verbaasd zijn dat de cutterzuiger niet zeer zware defecten heeft opgelopen. De verbo gen bokconstructie van een van de spuds is nog wel het meest zichtbare mankement. „De H.A.M. 210 is niet vergelijkbaar met een ander baggervaartuig" zo vertrouwde de H.A.M. ons toe. Een compliment, dat wij graag aan allen doorgeven die indertijd aan de bouw van dit schip hebben meegewerkt. 96

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1966 | | pagina 4