'wm-
HUELVA
HAVEN IN ONTWIKKELING
oo>
Bijna 475 jaar geleden, op 3 augustus 1492 verlieten drie zeilscheepjes de Zuid-
spaanse haven Palos. Reeds vroeg in de morgen lag het plaatsje te doezelen onder
de verzengende augustuszon.
Wekenlang was koortsachtig gewerkt aan de uitrusting van deze schepen. Vele ver
halen deden erover de ronde.
Verhalen, die steeds vreemder en steeds onwaarschijnlijker werden. Op het laatst
waren er zelfs geen zeelieden te vinden, die bereid waren om hun hachje te wagen
aan deze geruchtmakende onderneming. Pas toen de welgestelde, ruige broeders
Pinzón zich ermee gingen bemoeien, gelukte het een bemanning bij elkaar te krijgen.
Op die warme zomermorgen was dan ook iedereen naar de haven getogen om de
avonturiers te zien vertrekken naar het verre Indië.
Het "Hasta la vista", tot weerziens, klonk daarom meer als het vaststellen van het
tegemoetgaan van een onontkoombaar noodlot, dan als een zegewens.
Bevelhebber van deze expeditie was Christoffel Columbus, een vermetele zee
vaarder, die bezeten was van de idee, om westwaarts over de Atlantische Oceaan
naar Indië te zeilen. Zijn plannen had hij al jaren geleden voorgelegd aan de koning
van Portugal, die er niet voor te vinden was, maar die toch in het geheim twee sche
pen uitstuurde om Columbus' plan uit te voeren. Hiervan kwam echter niets terecht.
Evenmin bleek aan het Spaanse, Franse of Engelse hof bereidheid te bestaan om aan
zijn verhalen geloof te hechten, laat staan hem te helpen.
Diep teleurgesteld trok Columbus zich als lekebroeder terug in een Spaans klooster.
Het was een bevriende monnik, die hem toen in verbinding bracht met koningin Isa
bella van Spanje.
Over zijn verzoek een expeditie te mogen uitrusten, werd toen uiteindelijk gunstig
beslist.
Aan boord van de Santa Maril^ag vice-admiraal Columbus het heuvelachtige land
langzaam achter de horizon verdwijnen.
Op 12 oktober werd het eiland San Salvador bereikt; tenminste... dat werd eeuwen
lang aangenomen!
Het was zeker niet Indië, zoals Columbus veronderstelde!
Al deze historische feiten en veronderstellingen latend voor wat ze zijn, keren we
terug naar het vertrekpunt van Columbus' schepen: het Andalusische plaatsje Palos.
Tegenover Palos ligt de havenplaats Huelva, aan de Rio Odièl.
Na een rust van vele honderden jaren ontwaken beide plaatsen door de grote werken,
die tegenwoordig in de omgeving worden uitgevoerd. Tot nu toe zijn in Huelva voor
namelijk zwavelkies, kopererts, kurk, visconserven, vijgen en kastanjes verscheept.
Volgens het opgestelde ontwikkelingsplan zullen er nu verschillende bedrijven worden
gevestigd, zoals een raffinaderij, een zwavelzuur-, een kunstmest-, een cellulose- en
een cementfabriek.
Vooral de raffinaderij (voor Rio Gulf Compania de Petróleos S.A.) zal zeer belangrijk
zijn. De ruwe olie zal uit Kuweit en Nigeria worden aangevoerd door tankers van
97.500 ton, die in Spanje worden gebouwd. Voor deze raffinaderij heeft I.H.C.-Holland
onlangs een olie-overslagboei geleverd. Via de boei zal de door de tankers aan
gevoerde ruwe olie naar de wal worden verpompt.
Vestiging van nieuwe fabrieken is alleen mogelijk, wanneer de toevoerwegen, zowel
op het land als te water, in goede staat zijn. Zeer belangrijk is, dat schepen van vol
doende grootte een ligplaats in diep water kunnen vinden.
Bij de waterstaatkundige werken, die daarom rond Huelva worden uitgevoerd, speelt
de sleepzuiger M.O.P.-D1 een belangrijke rol. Dit schip is in 1961 als de Co 421 door
ons gebouwd op de werf van L. Smit Zoon.
In elk van de vijf jaar, die de zuiger in bedrijf is, werd zo'n twee miljoen ton specie
gebaggerd. De autoriteiten van Huelva schreven ons, dat zij bijzonder verheugd zijn
over de bereikte resultaten. Het is daardoor mogelijk gebleken, veel eerder gereed
te komen, dan men zich had voorgesteld. Een compliment, waar wij zeer verheugd
mee zijn!
5