Een apart probleem vormt het "openhouden" van de sleuf gedu
rende een periode van ongeveer 19 maanden. De aanslibbing in de
Schelde is zeer groot. Vlak vóór het neerlaten van een tunnelele
ment moet de sleuf worden "schoongemaakt". Tijdens de nauwge
zette operatie van het plaatsen van een tunnelelement is de scheep
vaart op de Schelde gedurende 48 uur gestremd.
Verbeterd zandspoelen
Wanneer een tunnelelement is afgezonken en op de drie steunpun
ten in de sleuf rust, moet de ruimte tussen onderkant tunnelele
ment en rivierbodem met een zandfundatie worden opgevuld. Ge
lijkertijd moet het daar nog achtergebleven slib worden verwijderd.
Dit gebeurt met behulp van een zandspoelapparaat, een 100 ton
wegende installatie, die aan de zijkant van het tunnelelement wordt
"opgehangen". Over rails boven op het tunnelstuk kan de installatie
worden verrold. De onderkant van de installatie bestaat uit een
gecombineerd zandspuit/slibzuig gedeelte, een soort mondstuk, dat
onder het tunnelstuk steekt. Men kan dus over de volle lengte van
een tunnelstuk, en over de halve breedte de fundatielaag spuiten.
Daarna moet de installatie aan de andere kant van het tunnelele
ment worden "gehangen".
Gelijk met het er onder spuiten van het zand wordt het nog aan
wezige slib in de gebaggerde geul weggezogen. Bij de Antwerpse
tunnelbouw bleek dit systeem minder goed te voldoen. Het Schelde-
slib was te hardnekkig! Er bleef nog te veel slib achter.
Desgevraagd bogen onze technici zich over dit kleine, doch moei
lijke "baggerprobleem". Het resultaat was een gewijzigde uitvoe
ring van het mondstuk, met o.a. tussen beide zuigpijpen een water
pijp, en twee extra spuitpijpen, elk met een groot aantal spuiters.
Voor de watervoeding werd in een bestaand ponton een tweeling
booster van het type "I.H.C. Beaver Cub" geïnstalleerd. De ene
pomp levert water voor de middelste waterpijp, de andere pomp
geeft water aan de spuiters.
Op basis van op het werk opgedane ervaringen werd de installatie
later nogmaals gewijzigd. Het aantal spuiters werd teruggebracht
tot 30 aan elke kant, de spuitopeningen kregen verschillende dia
meters. In deze uitvoering steekt het mondstuk ongeveer 11 meter
onder het tunnelelement. Schoonspoelen en zandspuiten geschie
den tegelijkertijd.
Het zand wordt er in wat men noemt "pannekoeken" onder
gespoten, eerst onder de ene helft, dan onder de andere helft van
het tunnelsegment. Doordat natuurlijk ook door het "schoon
spoelen" tijdens het zandspuiten zand wegvloeit heeft men on
geveer 8000 m3 zand nodig, voordat er zich onder een tunnelstuk
een stevige zandfundatiie bevindt van 6000 m3.
De hele operatie schoonspoelen zandspuiten duurt ongeveer
37 uur.
Op 4 september 1968 was het vijfde (en laatste) tunnelelement op
z'n plaats gebracht en waren de andere werkzaamheden aan en
bij de tunnel in volle gang.
Naast de bouwput op de rechter Schelde-oever staat het niet meer
in gebruik zijnde kazernecomplex "Leopold II". Op de gevel staat
"anno 1870". Het massieve bouwwerk zal echter z'n honderdjarig
bestaan niet meer beleven. Men is reeds bezig met de afbraak. Het
materiaal dat bij de sloop van de zware muren vrijkomt, wordt ge
bruikt om de tunnel na voltooiing van een ballastbed te voorzien.
Zo snijdt het mes aan twee kanten, een oude, lelijke sta-in-de- weg
opgeruimd en een overvloed aan ballast!
Auto's, fietsers, brommers en treinen zullen, als alles volgens plan
verloopt, in 1969 van de nieuwe Scheldetunnel gebruik kunnen
maken.