PAASHAAS IN RUSTE
„PG 410" IN ARGENTINIË
Wanneer de hyacinten weer bollen zijn geworden
De rekeningen komen van je nieuwe pak,
Wanneer de vuilniskarren weer afgeladen rijden.
De lorreboer loopt met een grote zak.
Wanneer het hard gekookte ei nog aan je snor zit.
Je denkt nog aan de krop sla met een beest,
Je vrouw die foetert over drukke dagen
Dan weet je dat het Pasen is geweest.
Wanneer de eierschalen weer terug gaan
In 't kippenhok, waar ze vandaan gekomen zijn,
Wanneer de kippen kakelend komen kijken
Die bruine schaal, da's een produkt van mij.
Wanneer je weer in alle mogelijke kranten
De dodelijke ongelukken leest,
Die in 't verkeer en door de drank gevallen
Dan weet je dat het Pasen is geweest.
Wanneer je om zeven uur de wekker weer hoort bellen
Je boterham met 't laatste Paasei weer op tafel staat,
Wanneer je vrouw roept door het zolder luikie
Jan, schiet toch op, straks ben je nog te laat.
Wanneer je dan je fiets grijpt om weer voi moed te starten
Waarop de kleine Kees met Pasen heeft geraced,
Je mist de bel, de koplamp, de pedalen
Dan weet je dat het Pasen is geweest.
Wanneer de schalen van Pa's Paasei
Beschilderd en beschreven met een mooie krul,
Wanneer je nog terugdenkt aan die woorden
"Me fader is een faine knul".
Wanneer er dan die kleine rakker
Aandachtig in z'n huiswerk leest,
Denk je vol trots ,,Dat is de mijne"
Dan weet je dat het Pasen is geweest.
Gédégé
MET DE „MARIA ANA" OP DE VOORGROND
(Samengesteld uit 2 foto's van onze correspondent J. J. Wijchers).