VERPLAATSING 'CHAZAR
In het vorige Zeskant beloofden wij iets te vertellen over de
belevenissen van onze garantiemedewerkers bij het verplaatsen
van het booreiland Chazar in Rusland. Hier volgt het verslag van
de heer A. J. J. Wittmaekers.
„Toen wij, half juni 1969 in Bakoe arriveerden om de Chazar te
verplaatsen naar een nieuwe locatie, hebben wij er bij de Sovjets
op aangedrongen minstens 6 verhaalboeien te gebruiken. Dit aan
tal is noodzakelijk om tijdens het vijzelen het ponton op z'n plaats
te houden.
Tevens wezen wij er op, dat ook de weersomstandigheden van
grote invloed zijn.
Op donderdag 26 juni leken alle omstandigheden gunstig: zeer
zwakke wind, recht van achteren, zodat wij door die wind geholpen
zouden worden om het ponton vrij te krijgen van de blockcon-
ductor, geringe deining, vier verhaalboeien en aan weerszijden
van het „slot" (d.i. de uitsparing in het ponton, onder de boor-
vloer, waarin zich de blockconductor bevindt) een verankerde
sleepboot, die als extra verhaalboei dienst doen.
Om geen extra tijd te verliezen het wachten was nog op de
vertegenwoordigers van de Sovjets en I.H.C. Holland, die naar
de Chazar onderweg waren, en in Bakoe weet je nooit hoe lang
de weergoden gunstig gestemd zullen blijven zijn wij om 09.50
uur gestart met het laten zakken van het ponton. Om 11.00 uur
lagen wij ongeveer 1 meter in het water.
Toen echter, slechts 11/2 uur later alle gasten aan boord waren,
gaven de weergoden er de brui aan, zodat wij besloten om het
ponton opnieuw boven water te brengen.
Op 3,5 m boven water hebben wij opnieuw goed weer afgewacht.
Tijdens die nacht liep de windkracht op tot 5, doch zakte weer
even snel. De deining kon deze snelle verandering gelukkig niet
volgen, zodat toen wij, de volgende morgen om plm. 04.30 uur
de toestand opnamen, konden vaststellen, dat opnieuw alle om
standigheden gunstig waren.
De windsnelheid was teruggevallen tot 2 a 3 m/sec., de deining
was slechts 1 a 1l/2 voet, de sleepboten lagen gereed en er werd
besloten om met de verplaatsing aan te vangen.
Om 5.10 uur was het ponton te water en om plm. 05.45 uur
konden wij beginnen met het moeilijkste karwei: het trekken van
de palen.
Hiertoe startten wij 2 overhoekse palen, de nos. 1 en 3 en trokken
met de „werkgrendels" aan de palen totdat de druk in de cilinders
opliep tot plm. 210 kg/cm2. De palen bleven echter waar zij waren,
nl. 19 m in de grond. Deze manoeuvre bracht ook bij de twee
overige palen (2 en 4) geen resultaat.
Daarom werden de „houdgrendels" eveneens in-gebracht en her
haalden wij deze procedure, doch nu met alle grendels in, totdat de
druk opliep tot 100 atm. in alle cilinders.
De beweging werd gestopt en nu was het de beurt aan de natuur
en vooral „ons geduld" om een steentje bij te dragen.
Langzaam, zéér langzaam zakten de drukken en verminderde de