IN HET LAND Na een reis van zo'n 19 uur vliegen nam ik met een „arrigat- gosaimas" en ,,sayo nora" afscheid van de breed glimlachende en altijd knikkende en buigende, zeer charmante stewardessen. Door de ,,Argus"-ogen van de Japanse immigratie- en douane beambten doorgelicht en gewogen, stortte ik mij in een wriemelen de mierenhoop van allemaal glimlachende en luid snaterende mannetjes en vrouwtjes. Ineens stond ik voor een drietal heren die mijn gezicht met een pasfoto vergeleken en toen zij enige gelijkenis ontdekten, vroegen ,,Miesterr Wittomakkers Na de gebruikelijke uitwisseling der visitekaartjes vergezelden deze heren mij naar buiten. Terwijl wij op de auto wachtten, werd ik nogmaals bekeken, m'n lengte geschat 2 meter) en mij verontschuldiging gevraagd voor het bed dat men voor mij had besproken. Het was n.l. zeer moeilijk geweest om een Europese hotelkamer voor mij te bespreken, maar men had tenslotte een Japanse kamer met een Europees bed van Japanse afmeting in een Japans hotel kunnen bemachtigen. (Het viel gelukkig nogal mee: ik heb die avond slechts tweemaal m'n hoofd gestoten I) De volgende dag met de ,,New Tokaido Line" naar Osaka was een sensatie. Met een snelheid van 225 km/uur (af te lezen op een snelheidsmeter in de restauratie) schoot deze trein door tunnels en over bruggen en bruggetjes, door rijstvelden en thee-plantages, langs vele duizenden op- en tegen elkaar hangen de houten en golfplaten huizen en huisjes. Van Osaka naar Kobe verliep de reis iets minder sensationeel, maar daar tegenover stond weer de taxi-rit van station naar werf. Door middel van een voortdurend bumper aan bumper gevecht bracht de chauffeur met een „vol gas/vol remmen" rijstijl, ons naar de werf. Nog niet helemaal bekomen van de lange vliegtocht en alle Tokyoindrukken, waaronder het Japans/Europese bed, moet ik er beslist groen en geel hebben uitgezien, toen ik een diepe zucht slakend uit de taxi stapte. Onvermoeibaar, als schijnbaar iedere Japanner, nam mijn bege leider mij direkt mee naar de Kaiyo. Het werd een wandeling van zeker 10 minuten over deze immens grote werf. Maar daar was ie dan: de Kaiyo ofwel „S.E.P. - No. 1", het door Kawasaki met de op 26 juni 1968 verkregen I.H.C.-licentierechten gebouwde hefeiland. Het is een 4 potig eiland geworden van 42 meter lang, 24 meter breed en een holte van 3,75 meter. De palen zijn 2 meter in het vierkant, 53 meter lang en voorzien van de ons zo bekende en vertrouwde tandlijsten. Door twee dieselgeneratoren van 200 KVA van elektrische energie voorzien, brengen de hydraulische systemen dit platform met een snelheid van 11,6 meter per uur omhoog en worden de palen ge heven met 19 meter per uur, terwijl de stand van het platform gecontroleerd wordt met behulp van twee trim-indicatoren. In de controle-kamer vindt men verder nog een C.O.P. Centraal be- dienings paneel) en een bureau. Dit is alles voor zover het de bovenste verdieping van de opbouw betreft, terwijl men de Dining-room (met twee tafels en houten banken) een etage lager vindt. Weer een etage lager vinden we de keuken, een douche en twee toiletten waarna, onderdeks de machinekamer en de Bed-room" met 16 kooien. Op 11 oktober gingen we met de Kaiyo voor het eerst „staan"! Men had zich hierop wel degelijk voorbereid en o.a. voor het vijzelen iedere stap op papier gezet.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1970 | | pagina 4