VAN
DE
EEUWIGE
GLIMLACH
Hf r/ i
Ook de diverse publiciteitsmedia waren uitgenodigd en het eiland
je stond dan ook vol met bezoekers, allen gewapend met min
stens één film- of fotocamera.
De nieuwe locatie lag 200 meter verderop, aan het einde van
helling no. 4.
Met behulp van 3 sleepbootjes werd het ponton naar deze locatie
gesleept en in positie gebracht.
Het vijzelen werd verricht door een Japanse „Jackman", die zijn
orders ontving van de „regisseur". Deze regisseur las de com
mando's uit het vooropgestelde schema, brulde deze orders via
de loudhailer over dek en de Jackman reageerde klakkeloos.
Het was voorwaar geen dikdoenerij of geldingsdrang die mij er
toe bracht om enkele malen in te grijpen.
Dit ingrijpen werd direkt geaccepteerd, maar de adviezen die ik
op tafel legde waren minder welkom: In hun programma-schema
stond het anders, dus
De volgende dag werd mij pas gevraagd wat er allemaal fout was
gegaan, waarom en hoe het dan wél moest.
De zogenaamde taalbarrière (men spreekt er géén of zeer slecht
Engels en mijn kennis van de Japanse taal beperkt zich tot: Dozo,
Arrigato, Hay en Soyonora) werd overbrugd door een schoolbord
met veel krijt.
Een en ander is in ieder geval wel duidelijk geweest, want de
officiële beproevingen verliepen zonder incidenten en tot een
ieders tevredenheid.
Enkele dagen vóór de officiële overdracht vertrok ik weer uit
Kobe met bestemming Tokyo, waar ik zondag 9 november na de
heer H. Smulders op het vliegveld te hebben begroet, de thuisreis
aanvaardde.
Op 11 januari was ik echter weer op weg naar dit prachtige en
bijzonder interessante land.
De Kaiyo werd naar zijn eerste werklocatie gesleept.
Op 14 januari was het zover en na een sleep van plm. 24 uur over
150 km kwamen wij aan te Sakaide op het eiland Sjikoku.
Men heeft plannen om het eiland Sjikoku door middel van bruggen
en/of tunnels te verbinden met het grote Japanse moederland.
Nu werd de Kaiyo ingezet om bij Sakaide de bodem te onderzoe
ken en men doet dit door proefboringen, waarvoor men twee boor-
torentjes aan de Kaiyo heeft gehangen.
De werkzaamheden verliepen voorspoedig en na 10 dagen kon de
Kaiyo verhaald worden om 100 m verderop z'n werkzaamheden
voort te zetten.
Na enige dagen toezicht te hebben gehouden vertrok ik naar
Kobe voor een bespreking op de werf van Kawasaki.
De volgende dag per New Tokaido Line naar Tokyo en twee
dagen later (2 februari) stapte ik weer in het K.L.M. vliegtuig naar
Amsterdam, nadat ik nog even snel op het vliegveld van Tokyo
m'n pokken-vaccinatie had moeten laten vernieuwen.
Op weg naar huis betekende tevens vertrek uit Japan, een zeer
boeiend en interessant land waar ik had leren inzien, dat die
wriemelende en snaterende mierenhoop bestond uit bijzonder
sympathieke, gastvrije en vooral leergierige mensen met een glim
lach, die echt is. Ik had echter tevens ontdekt, dat men dit schijn
baar onvermoeibare volk nooit, maar dan ook nooit écht leert
kennen.
A. J. J. Wittmaekers