Algemeen
De Raad van Bestuur begint met de medede
ling dat de winst over 1989 ten opzichte van
1988 is gestegen met 15,2%. De verkopen
hebben zich volgens de gemaakte plannen
ontwikkeld en voor sommige produkten zijn
die zelfs overschreden. De meeste van onze
produkten worden gemaakt op werven en
zijn drijvend materieel. Toch zijn het geen nor
male schepen, die bestemd zijn voor het ver
voer van passagiers en lading. Onze bedrijven
richten zich dan ook niet specifiek op de tra
ditionele scheepsbouw.
In 1969 werden drie nieuwe ondernemingen
opgericht. R. J. Brown Associates (samen
met een aantal Amerikaanse deskundigen),
die voor de olie-industrie opdrachten uitvoert
op het gebied van adviezen, tekenwerk, toe
zicht etc., kortweg genoemd: engineering-op-
drachten.
Voor de verkoop, installatie en verankering
van éénpunts meerboeien werd Single Buoy
Moorings Inc. (S.B.M.) opgericht. Beide on
dernemingen zijn ondergebracht bij de pro-
duktgroep offshore.
De Marine Mining Division bij Verschure werd
omgezet in een naamloze vennootschap: Mi
ning and Transport Engineering N.V. Deze
onderneming verricht werkzaamheden met
betrekking tot de engineering op het ge
bied van ertswinning, ertsscheiding en mas-
sagoederenoverslag en is ondergebracht bij
de produktgroep mijnbouw en transport. De
produktieafdelingen van Verschure werden
toegevoegd aan de produktgroep bagger.
Met ondernemingen in India en Australië wer
den samenwerkingscontracten aangegaan
voor de bouw van baggermaterieel. Wij leve
ren daarvoor de ontwerpen en de onderdelen.
In Japan werd een hefeiland gebouwd naar
onze tekeningen en de verwachtingen voor
verdere opdrachten daar zijn gunstig.
Het I.H.C. Holland Computercentrum kreeg in
19o9 een eigen kantoorruimte aan de Industrie
weg te Rotterdam.
De werkzaamheden van het Computercentrum
zijn in volle gang, zodat de voor de leiding en
bedrijfsvoering benodigde overzichten snel
kunnen worden verstrekt. (Hoe dit gaat en het
grote nut hiervan kunt U lezen in een apart ar
tikel in dit Zeskant op pag. 46).
Van elke gulden aan opdrachten in 1989 kwam
ongeveer 70 cent uit het buitenland. Op 31 de
cember 1989 bedroeg de totale orderporte
feuille 336 miljoen gulden. Daarmee zijn de
I.H.C.-bedrijven in 1970 goed van werk voor
zien.
Personeel en persoonlijke
verantwoordelijkheid
In het jaarverslag 1968 werd al opgemerkt dat
het moeilijk is om voor alle I.H.C.-bedrijven
een centraal personeelsbeleid te voeren. Elk
bedrijf heeft een eigen historie en eigen regio
nale belangen. Niettemin is in 1969 gestreefd
naar een aantal algemene beleidslijnen voor
een centraal personeelsbeleid. In 1970 wordt
hieraan verder gewerkt, speciaal op het ge
bied van de problemen rond de harmonisatie
van de arbeidsvoorwaarden, de werving van
personeel, de opleiding en training van de
medewerkers, de doorstroming van kaderper
soneel en het bevorderen van de communica
tie tussen de personeelsafdelingen van de be
drijven onderling en met die van het hoofd
kantoor. De Raad van Bestuur is ervan over
tuigd, dat vooral de aandacht aan de proble-