heteujccn Van oudsher is voor ons Hollanders ,,het weer" een onderwerp, waarover men niet uitgepraat raakt. Dag in, dag uit hebben wij er mee te maken. En niet alleen in de vakantie of gedurende de weekeinden. De fietsers en bromfietsers onder ons trekken heus geen vrolijk gezicht wanneer regen, sneeuw of storm hun ritten naar en van kantoor en werk begeleiden. En denk eens aan onze buitenwerkers, die in weer en wind bezig zijn aan het casco van een schip. Ook bij beproevingen en proefvaarten kan het weer ons parten spelen. Als bijvoorbeeld een dikke mist het houden van snelheidsproeven bemoeilijkt. Of een hoge zeegang het bag geren. Vierentwintig uur per dag beïnvloedt ,,het weer" ons doen en la ten. Ook 's nachts. Als wij een raam open hebben laten staan en het gaat ineens hard waaien Of, het begint te regenen en de kat is nog buiten Bijgaand artikel, geschreven door André Arnoldus Jr. en gepubliceerd in ,,De Kiesschijf" vertelt meer over het weer. Per jaar wordt zo'n twintig miljoen malen het weerbericht ge draaid en vooral in de vakantietijd zal er een piek te zien zijn. ledereen is benieuwd naar de weersomstandigheden van morgen. Kunnen we er uit of wordt het morgen een spelletje kienen? Om dat te weten wordt ruim twintig miljoen maal per jaar in ons land het nummer 003 gedraaid. Niet alleen de vakantieganger is ge ïnteresseerd in het weer van morgen maar vrijwel iedereen richt zich in zijn doen en laten naar het weer. Wie weersverwachting zegt denkt er onmiddellijk achteraan: ,,het KNMI in de Bilt". Dit nationale instituut echter doet veel meer dan de bestudering van het weer alleen. Wat de mensen het meest aanspreekt is de weersverwachting. Daar zijn ze immers rechtstreeks bij betrokken. Oud, ouder Het KNMI is al meer dan honderd jaren jong. Het werd op 31 ja nuari 1854 door een besluit van Koning Willem III ingesteld, maar op 1 december 1848 was professor Buys Ballot reeds „voor eigen rekening" begonnen in „Sonnenborg", een kasteeltje op de stads wal van Utrecht. Dat het weer de mensen eigenlijk steeds heeft geïnteresseerd blijkt uit het feit, dat men in Zwanenburg, in de omgeving van Halfweg, reeds geruime tijd daarvoor was begonnen met het me ten van de temperatuur, het aflezen van de luchtdruk en het aftap pen van regen. Zodoende beschikt men bij het KNMI over aantekeningen van het jaar 1736 af. Natuurlijk zijn er nog wel oudere aantekeningen, over strenge winters bijvoorbeeld, maar toen werd er nog niet exact gemeten. Het KNMI is tot 1 mei 1897 in Utrecht gebleven. Toen moest men naar een ruimere behuizing omzien. In De Bilt stond een verlaten landhuis met een grote tuin erom heen. Een ideale vestiging voor het steeds uitbreidende KNMI. Observatie Meteorologie is een wetenschap, de leer van de verschijnselen in en de bewegingen van de atmosfeer. Uit het gehele land worden dagelijks veel waarnemingen die het weer beschrijven naar het KNMI gestuurd. De meeste berichten komen per telex binnen. Deze gegevens worden vastgelegd op ponskaarten, elk jaar bijna één miljoen. In totaal beschikt het KNMI over ongeveer 35 miljoen ponskaarten, die de gegevens over het weer in vroeger jaren bevatten. Al die kaarten vergen natuurlijk een enorme ruimte en daarom wordt een groot deel van de gegevens tegenwoordig vastgelegd op magnetische banden. Voorspellingen Hoe is het nu mogelijk uit al die waarnemingen van vroeger het weer van morgen te voorspellen? Het weer op de ene plaats hangt nauw samen met dat op een andere plaats. Zo is het niet mogelijk dat in Arnhem een koude noordoostenwind waait terwijl het in Haarlem zo warm is dat alle bewoners naar Zandvoort vluchten. Alle weersverschijnselen op het noordelijk en zuidelijk halfrond hangen nauw met elkaar samen. Daarom is het nodig dit alles te kunnen overzien. Vanuit onbemande kunstmanen worden sinds 1 april 1960 foto's gemaakt van de wolken die boven het aardoppervlak hangen. De wolken zweven tussen de 500 meter en ongeveer 20 kilometer hoogte. De kunstmanen bewegen zich 400 tot 2600 km boven de aarde. Deze gegevens worden doorgeseind naar de aarde, maar ze ver tellen niets over de toestand aan het aardoppervlak, de stand van 110

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1971 | | pagina 10