wasgeen geesteskind van Plimsoll
WNA
Een beladen tanker of ander schip ligt veelal diep in het water,
een feit dat velen wel op afbeeldingen of in werkelijkheid gezien
zullen hebben. Uiteraard is de grens tot hoe ver een (tank)schip
afgeladen kan worden, niet willekeurig gekozen.
Hiervoor werden in 1890 in Engeland wettelijke voorschriften
uitgevaardigd, waarin men maximum-laadlijnen vaststelde. Deze
voorschriften verkregen al spoedig internationale rechtskracht.
Genoemd naar de man die als geestelijke vader van deze zoge
naamde uitwateringsvoorschriften doorgaat, Samuel Plimsoll,
heet de laadlijnen-combinatie die op de romp van ieder schip
is aangebracht, het ,,Plimsoll-merk".
Een afbeelding van dit merk, dat is neergelegd in het Uitwate
ringsverdrag 1966, is op deze pagina afgebeeld. De lijnen geven
aan tot hoever een bepaald schip, al naar gelang het gebied
,,De steeds terugkerende verliezen op zee nemen langzamer
hand zodanige vorm aan dat dit een zeer belangrijk probleem
wordt en het lijkt mij noodzakelijk dat hiertegen spoedig wette
lijke bepalingen in het leven worden geroepen". In 1867 gingen
er 2090 schepen op zee verloren, een gemiddelde van zes per
dag. Hall voerde aan dat dit aantal groter werd ondanks de ver
beteringen in de scheepsvaartwetten, het bouwen van vuur
torens en het verplicht markeren van rotsen door middel van
boeien.
Wat waren dan wel de achtergronden van deze alarmerende ver
liezen aan mensenlevens en schepen op zee? Hall, die uit er
varing sprak, stelde dat de feiten voor de hand lagen:
Teveel onzeewaardige schepen, het veelvuldig overbelasten van
schepen opdat de eigenaars snel grote winsten konden behalen,
Met toestemming overgenomen uit OLIE, Maandblad voor het personeel der T" "J \a/
tot de Koninklijke/Shell Groep behorende maatschappijen.
HEI PUMSOU-MERK
waarin gevaren wordt, mag worden afgeladen. De letters duiden
aan dat de uitwateringslijnen betrekking hebben op vaart in
zoetwater in de tropen TZW
zoetwater in de zomerZW
de tropen T
de zomer Z
de winter W
de winter in de Noord-Atlantische
Oceaan WNA
Het is echter geen geheim meer, dat het Plimsoll-merk in werke
lijkheid een geesteskind was van James Hall, een uit Tynemouth
afkomstige directeur van een scheepvaartbedrijf en een expert
op het gebied van zeeverzekeringen.
Door het plegen van plagiaat heeft de heer Plimsoll, lid van het
Engelse Lagerhuis voor Derby, zich de eer toegeëigend die in
feite de heer Hall toekwam. Hall was degene die in november
1867 brieven schreef aan de redacties van enkele kranten, waar
in hij simpelweg maar vernietigend scherp stelde:
alsmede de omstandigheden dat het merendeel van de gezag
voerders ongeschikt voor hun taak was. Een jaar voor de publi-
katie van deze brieven, had de Kamer van Koophandel in New
castle, waarvan Hall een van de oudste leden was, de kwestie
voorgelegd aan het Engelse Ministerie van Handel, maar dit had
weinig effect gesorteerd en zowel de Kamer van Koophandel als
Hall wensten constructieve maatregelen.
De brieven van Hall aan de redacties brachten de zaak aan het
rollen. Bleef deze kwestie aanvankelijk beperkt tot kleine kring,
allengs hield de gehele natie zich ermee bezig. Later schreef
Hall nog een brief, die in de invloedrijke „Times" werd gepu
bliceerd. Hij gaf in dit ingezonden stuk een voorbeeld hoe een
schip op zee verging. Een 30 jaar oud koopvaardijschip was in
Liverpool met 700 ton kolen voor Shanghai beladen. Toen het
schip nog in de haven lag stond er al 2 voet water in de ruimen.
Op weg naar de Oost steeg het waterpeil in de ruimen geleide
lijk en het schip zonk drie dagen na aanvang van de reis. Dit
was inderdaad een treffend voorbeeld van overbeladen van een
niet-zeewaardig schip. Dit gebeurde veel. Mensenlevens en ladin
gen moesten de fortuinen betalen. De „Times" stond nu achter
38