de campagne van Hall. In een hoofdartikel stond: „Hall heeft
aangetoond dat een groot aantal van dit soort ongelukken op
zettelijk kan zijn veroorzaakt".
Ook andere nieuwsbladen begonnen nu een campagne, die de
regering ten slotte dwong een speciale wet in te dienen. Hall en
een ander lid van de Kamer van Koophandel werd verzocht
commentaar op dit wetsvoorstel te leveren. Tot Hall's grote
verbazing werd in dit onderwerp met geen woord gerept over
het door hem gewraakte systeem van overbelading. Het bondige
rapport luidde:
„Geen enkele scheepvaartwet kan volledig zijn zonder een laad-
lijnbepaling".
Tijdens de jaarvergadering van de verenigde Kamers van Koop
boekje van 150 bladzijden getiteld „Onze zeelui. Een oproep"
het licht te doen zien, waarin de volledige plannen en ideeën
van Hall waren uitgewerkt. Voor Hall kwam de publikatie als
een donderslag; hij had Plimsoll geen toestemming gegeven om
zijn ideeën te publiceren. Maar Plimsoll, de pleger van plagiaat,
belust op roem, deed dit desondanks en trok met het boekje on
middellijk in wijde kring de aandacht.
Plimsoll verklaarde later dat Hall's ideeën toevallig gelijk waren
aan de zijne; toen Hall hem echter om een verklaring vroeg,
schreef hij dat hij het boekje alleen voor de goede zaak ge
schreven had.
Hall weigerde verder met Plimsoll te spreken en begon een
rechtszaak tegen hem. Plimsoll was later genoodzaakt tegenover
Hall zijn excuses aan te bieden, echter eerst nadat reeds 25.000
handel noemde Hall onder andere de volgende punten waarmee
de Wet moest worden aangevuld:
1. een maximum-laadlijn moest worden vastgesteld
2. koopvaardijschepen dienden periodiek op zeewaardigheid te
worden geïnspecteerd
3. bij het constateren van overtredingen diende door daartoe
aangestelde inspecteurs ter plaatse een officieel onderzoek
te worden ingesteld
4. speciale schepen dienden te worden gebouwd voor het op
leiden van jongelui die naar zee wilden gaan.
De aanbevelingen van Hall werden aangenomen en naar het
Parlement doorgezonden. En hier verschijnt Samuel Plimsoll.
Op zekere morgen in 1870 bezocht hij Hall op zijn kantoor te
Newcastle; hij vertelde hem dat hij hogelijk in het onderwerp
was geïnteresseerd en zijn volledige medewerking wilde ver
lenen om de wet aangenomen te krijgen. Nadat Hall de zaak
volledig uit de doeken gedaan had, en Plimsoll welwillend had
toegeluisterd, bestond de laatste het om enige tijd later een
exemplaren van het gewraakte boekje verkocht waren.
Het wetsontwerp betreffende de laadlijn werd pas 16 jaar later,
in 1890, als wet aangenomen, nadat een commissie een uitge
breid onderzoek had ingesteld naar het grote aantal rampen en
verliezen tengevolge van overbelading. Samuel Plimsoll was
gelukkig, de ladinglijn werd naar hem, de zogenaamde pionier,
genoemd. Maar op de dag dat het wetsontwerp werd aange
nomen, luidden alle klokken van de Allerheiligenkerk in New
castle ter ere van de man die de werkelijke vader ervan was
James Hall.
James Hall was een gelukkig man; hij kon met vreugde terug
blikken op wat hij bereikt had: minder scheepsrampen, minder
doden; meer ladingen zouden in het vervolg hun bestemming
bereiken; schepen zouden niet meer overbeladen worden en
onzeewaardige schepen zouden niet meer zee kiezen.
De toenmalige secretaris van Lloyd's vatte het aldus samen:
Samuel Plimsoll heeft misbruik gemaakt van het intellect van
Hall.
39