WAAR WE
K(T)EN ZIJ
Toch was toen het einde van deze gloriedagen al in zicht. Mo
derne en snellere schepen gingen de prachtige barken van de
zeeën verdringen. De oorlog verhaastte het einde van de Mos-
hulu. Toen het schip, met een lading graan uit Argentinië, op 10
april 1940 in Noorwegen kwam, werd het door de Duitsers in be
slag genomen. De lading werd gelost in Kristiansand. Het schip
werd later afgetuigd en als opslagplaats voor mijnen gebruikt.
Nieuw leven
De na-oorlogse periode begon voor de Moshulu weinig hoopvol.
Eind 1945 werd het schip in Narvick opgelegd. In september brak
het los en strandde. Het werd verkocht, vlot gebracht en naar
Narvick terug gebracht. Jaren lang deed het casco dienst als
graanopslag, het laatst in Finland. Toch zou de Moshulu niet
naamloos ten ondergaan. Nieuw leven gloorde voor het schip met
de aankoop door een Amerikaanse firma, die het als museum
schip annex restaurant wil gaan exploiteren in Los Angeles.
In "De Pijler", de personeeiskrant van de Ballast-Nedam Groep
N.V., wordt o.m. regelmatig verteld over de werkzaamheden van
de sleepzuigers "Willemstad, "Oranjestad" en "Humber River".
Onlangs werd een kort overzicht gegeven van hetgeen deze
schepen deden en doen. Omdat wij menen, dat het ook veel van
onze lezers zal interesseren hoe het gaat met deze, door ons ge
bouwde, sleepzuigers, vroegen wij en kregen wij van de Pijler
redactie toestemming dit verhaal over te nemen.
Zuid-Amerika vormt een belangrijk werkgebied voor onze hop-
pervloot. De landen Brazilië en Argentinië verschenen het afge
lopen anderhalf jaar regelmatig in de Pijler-kolommen als een
nieuwe opdracht kon worden gemeld. Maar ook in Australië, Ita
lië en Indonesië zijn zuigwerkzaamheden uitgevoerd. Hieronder
een overzichtje van de activiteiten van de hopperzuigers sinds
begin 1971.
De Oranjestad is vooral in Italië actief geweest. In La Spezia
heeft het schip een vaargeul verdiept ten behoeve van olietan
kers. Nadat deze opdracht was voltooid, vertrok de hopperzuiger
naar Cagliari op Sardinië om een bestaande vaargeul te verdie
pen en te verbreden. Januari van dit jaar kwam de Oranjestad
terug naar Nederland en verrichtte enige tijd onderhoudswerk te
IJmuiden. Op het ogenblik bevindt het schip zich in Brazilië waar
het, samen met de hopperzuiger Siete van Vianini, havens en
toeleidingskanalen in Paranagua en Santos op diepte moeten
brengen.
Voor dit werk - waarmee een grondverzet van 11,8 miljoen ku-
Daarvoor was echter een grote opknapbeurt nodig, al was het
alleen maar om het casco veilig over de Oceaan te kunnen sle
pen. Dit was de reden voor de komst van het schip naar Amster
dam. Bij de ADM ging de Moshulu in dok. Verschillende firma's
waren bij de opknapbeurt betrokken. Een van hen was Scheeps
werf Boot in Leiden, die voor de masten, de ra's en de stengen
zorgde. Het plaatsen van de lange masten kon niet in Leiden
gebeuren en daarom genoot de Moshulu korte tijd de gastvrij
heid van Verschure.
Onze medewerkers, de heer J. Lont en zijn mannen assisteerden
bij het plaatsen van de masten en het aanbrengen van tuigage.
De stengen en de ra's worden pas in Amerika opgezet. Binnen
kort gaat de bark op weg naar haar nieuwe bestemming.
Hoewel de Moshulu dus nooit meer prestaties als het winnen
van een "graanrace" zal kunnen vertonen, zal iets van de glorie
van deze grote viermast bark bewaard blijven in het nieuwe le
ven als museumschip.
bieke meter gemoeid is - sloot onze dochtermaatschappij Samco
een charterovereenkomst met de Braziliaanse autoriteiten.
De Willemstad heeft van januari tot september 1971 in Mar del
Plata en Quequen (Argentinië) gewerkt. Deze opdracht werd uit
gevoerd in combinatie met Bos Kalis, die de zuiger Tradeway
inzette, en Vianini. De Willemstad heeft tussentijds nog enkele
weken in Puerto Belgrano gezogen. Na voltooiing van deze klus,
trok de Willemstad naar een ander continent. In Botany Bay bij
Sydney (Australië) moest een toeleidingskanaal worden gebag
gerd voor een nieuw havengebied. Deze opdracht werd uitge
voerd samen met de HAM. Zoals gemeld verricht het schip op
het ogenblik zuigwerkzaamheden in de Indonesische wateren.
De Humber River kreeg eind vorig jaar haar eerste grote op
dracht: het uitbaggeren van een toegangsgeul in Tubarao (Bra
zilië), waarmee een grondverzet van meer dan 3 miljoen kubieke
meter was gemoeid.
Na een werkje in Spanje begon het schip in november de over
steek naar Brazilië. Na het werk in Tubarao te hebben volbracht,
kon de Humber River doorvaren naar Sao Sebastiao, eveneens
Brazilië, waar een toegangskanaal naar oliesteigers moest wor
den gebaggerd (grondverzet: 6 miljoen kubieke meter). Het schip
heeft het werk niet kunnen afmaken. Begin mei liep het aanzien
lijke schade op toen het over een niet in kaart gebrachte rots
voer. Op halve kracht heeft de Humber River de thuisreis naar
Holland gemaakt, waar zij op 13 juni arriveerde. Teneinde de
Humber River gedurende de reparatieperiode te vervangen in
Sao Sebastiao werd van Bos Kalis de Prins der Nederlanden
gehuurd.
131