Wanneer had u het gevoel door het dieptepunt heen te zijn?
Dat was toen we, naar ik meen in 1933, begonnen aan een
voorraadkraan. Het was een 150 tons bok. Die hebben we in 1938
verkocht aan de Russen. Het bouwnummer was 670. Daarna
kwamen nog een paar kranen. Ik herinner me nog de 500 tons
betonkraan "Atlas" voor Algiers, bouwnummer 672.
Toen konden we zeggen dat de crisis voorbij was.
Er kwamen vier mijnenvegers voor de marine, een boot voor ver
pakte benzine voor de Shell, een kraan voor Manchester. De
boel was weer goed aan de gang.
In die periode - in 1935 - is eigenlijk ook het eerste samenwer
kingscontract afgesloten door de werven, die later IHC Holland
gingen vormen. Ik meen, dat alleen De Klop er niet bij was. Dat
waren twee baggermolens, bestemd voor Siberië. Ze zijn er in
stukken heen vervoerd en ter plaatse gemonteerd. Dat gebeurde
onder leiding van een hoofdbaas van Gusto.
Nu we bij IHC Holland zijn aangeland, welke van de opdrachten
van die oude VOF groep heeft u de meeste voldoening gegeven?
Twee opdrachten zal ik nooit vergeten. Wij waren in onderhan
deling met Brazilië voor een enorme order. Op een gegeven mo
ment waren we de opdracht kwijt. Het zag er helemaal naar uit,
dat de Amerikanen hem hadden ingepikt. Er is toen zeer handig
gemanoeuvreerd en op het laatste moment kregen wij contract
no. 18: twee sleepzuigers, een cutterzuiger en een hele serie
hulpmaterieel.
Zelf heb ik veel te maken gehad met die drie grote vrachtsche
pen voor Kulukundis. Ik herinner me nog heel goed hoe ik, met
de eerste termijn in mijn zak naar huis ging. We hadden in één
dag het hele contract besproken en de eerste termijn betaald
gekregen.
Grote vreugde was er ook toen we dat 10 miljoen dollar con
tract kregen voor Vianini. Dat werd toen betaald met Liberiaanse
bonds. Een spannende affaire, waarbij tot op het laatste moment
ons Ministerie van Financiën zijn vergunning maar niet wilde ge
ven. Ik heb toen - vanuit Rome - drie kwartier lang met de he
ren getelefoneerd. Om kwart over vijf begon ik daarmee en om
zes uur had ik een afspraak met de klant! Gelukkig had de heer
Morelli nog even wat anders te doen en om half zeven kreeg ik
bericht, dat het goed was! Om vijf over half zeven is die hand
tekening toen gezet.
Van de vennootschap onder firma naar de naamloze vennoot
schap. Hoe lang is er over gepraat en hoe kwam het, dat men
daar over ging praten?
Drie jaar. Er waren veel redenen voor. In de oude IHC maakte
iedereen alles. We begonnen te weten dat veel zaken beter
moesten worden gedaan. We moesten goedkoper kunnen con
strueren om met lagere prijzen te kunnen komen.
We moesten gaan specialiseren op bepaalde projecten. Om dat
te kunnen bereiken moest je een veel nauwer samenwerkings
verband gaan maken. Op een gegeven moment was alleen nog
maar een fusie mogelijk. We hebben toen naar iemand gezocht,
die we allemaal erg respecteerden. Dat werd Prof. Hellema. Hij is
toen in de fusievergaderingen komen zitten en als een soort ka
talysator heeft hij ons door alle stormen heen geloodst naar wat
IHC Holland NV is geworden.
Vond u het geen bijzonder zware taak om de leiding op u te
nemen van een zoveel grotere onderneming dan u gewend was?
Aanvankelijk niet. Ik werkte samen met een aantal mensen en
maatschappijen die elkaar en mij kenden. Bovendien kreeg ik de
beschikking over de bemanning van het oude kantoor in Den
Haag.
Maar na ongeveer een jaar kwam ik, wat mijzelf betreft, tot de
ontdekking, dat ik er veel te weinig van af wist. Toen werd het:
'management go back to school". We moesten gaan leren, hoe
je zo een grote groep in elkaar moet zetten. Dat is eigenlijk het
begin geweest van de herstructurering. Die is in 1967 begonnen.
Ik herinner me nog, dat we daarvoor met zoveel problemen za
ten, dat ik op een gegeven ogenblik tegen de mensen om me
heen zei: "Het is hier binnen net zo mistig als daar buiten." Wij
zijn toen tot de ontdekking gekomen dat we de verantwoordelijk
heden, die sterk centraal lagen, moesten verleggen naar daér
waar ze thuis hoorden.
Delegatie naar beneden van zo veel mogelijk verantwoordelijk
heid dus. Dat verandert overigens niets aan het feit, dat je aan
de top verantwoordelijk blijft voor de gang van zaken van de
groep.
Vanaf dat moment zag men het weer zitten.
Daarna zijn onze omzet en onze winst sterk gestegen. Opvallend
is echter dat het personeelsbestand maar weinig gestegen is.
Hoe kunt u dat verklaren?
Dat komt vooral, doordat de werkmaatschappijen zich zijn gaan
specialiseren. Er is bijvoorbeeld een moment geweest, dat ze bij
Gusto een King aan het bouwen waren. Dat was natuurlijk be
lachelijk. Dat kunnen zij nooit voor een prijs doen waarvoor je
zo'n zuiger behoort te kunnen bouwen. Bij De Klop kunnen ze
dat wel. Bij Gusto kunnen ze weer andere dingen veel beter.
Vanaf het moment, dat we al dat kleinere materieel uitsluitend
bij De Klop gingen bouwen, konden we weer concurreren. Zelfs
ook nog wat overhouden.
Hebt u de stormachtige ontwikkeling van onze groep, vooral op
de beurs, verwacht?
Daar had ik geen flauw vermoeden van. Er zijn heel wat knap
pere mensen op het gebied van beleggen, die dat ook niet had
den.
Ik denk aan een groot beleggingsfonds, dat door de overname
van een ander fonds een flink pak IHC aandelen in handen
kreeg. Ze hebben zich gehaast om ze bij een koers van 150 van
de hand te doen! Maar vergeet niet, dat die hoge waardering
voor een groot deel in de hand is gewerkt door de grote olie- en
gasvondsten op de Noordzee. Die spreken vooral in Engeland
tot de verbeelding. Wij zijn één van die bedrijven, waarvoor men
zich in Engeland zeer geïnteresseerd heeft. Daarom is die koers
zo hoog opgelopen. Voor hen waren wij gewoon een goedkoop
aandeel. In de Verenigde Staten is de waarde van de aandelen
van maatschappijen, die zich met ons soort werkzaamheden be
zighouden voor de olie-industrie, nog zelfs een flink stuk hoger
dan de onze nu. Maar dat is Amerika en wij zijn Nederland.
Hoe zijn uw toekomstverwachtingen voor dit bedrijf, dat u als
President van de Raad van Bestuur gaat verlaten?
Van de continuïteit van de onderneming, van de werkbezetting,
van de verdere groei heb ik zeer positieve verwachtingen.
Eerst Gusto en daarna IHC Holland hebben een grote rol in uw
leven gespeeld. Kunt u het straks zonder hen stellen?
U zou mij ook kunnen vragen of ik een hobby heb. Dan zeg ik
nee, een hobby, het gefixeerd zijn op één doel, dat heb ik niet.
Wat ik wel heb, is een hele wijde reeks van interessen. Ik maak
me geen zorgen, dat ik me daar niet aangenaam mee zal kunnen
bezighouden, wanneer tenminste mijn gezondheid dat toelaat.
En die laat nu niets te wensen over?
Nee, gelukkig op het ogenblik niet.
Uit de antwoorden op de vragen is een man naar voren geko
men, die een goed deel van zijn leven gewijd heeft aan de on
derneming waar de meeste Zeskant lezers bij werken. Hij heeft
die onderneming goed geleid en ons mede gevoerd naar de sa
menleving die aanmerkelijk welvarender is, dan die waarin Mr.
H. Smulders zijn loopbaan is begonnen. Wij zijn hem daarvoor
dankbaar en wij wensen hem, aan de zijde van zijn echtgenote
en met zijn gezin, nog vele gelukkige, gezonde jaren.
163