D. L. H. SMIT - PRESIDENT
I
Naar aanleiding van de recente benoeming tot President van de
Raad van Bestuur van IHC Holland hadden wij een gesprek met
de heer D. L. H. Smit.
Ter introductie maken wij de volgende kanttekening.
De heer Smit heeft reeds verschillende belangrijke functies bij
onze onderneming bekleed. Vanaf 1946 is hij bij L. Smit Zoon
belast geweest met de leiding van de werf en vervolgens werd hij
in 1965 lid van de Raad van Bestuur van IHC Holland. In deze
functie kreeg hij ook de leiding over de Bagger Divisie.
Op de vraag in die richting, antwoordt de heer Smit dat hij in zijn
nieuwe functie het contact met de mensen uit alle gelederen in
het bedrijf wel zal missen. Gewoon uit praktische overwegingen
zal dat contact niet meer mogelijk zijn.
Gaarne laten wij over een aantal onderwerpen het woord aan
onze nieuwe President.
De Centrale Ondernemingsraad
Wanneer u dit leest, staan wij in het jaar waarin wij tot de oprich
ting van een Centrale Ondernemingsraad zullen komen. Dat is een
belangrijke zaak. Veel nuttige onderwerpen kunnen in de COR
behandeld en besproken worden. Op basis van wederzijds be
grip vertrouwen wij dat het zal lukken dit instituut een eigen ge
stalte te geven zonder de taken van de locale ondernemings
raden aan te tasten. In dit verband lijkt het verstandig om in het
beginstadium van de Centrale Ondernemingsraad niet alles té
precies te willen reglementeren.
Kostenpeil
Verreweg de grootste factor hierin zijn de lonen en sociale las
ten, een onderwerp dat de gemiddelde Nederlander zeer ter har
te gaat. Hoewel wij de wensen die uit de Nederlandse samen
leving dienaangaande naar voren komen uiteraard respecteren,
dienen we wel te beseffen dat er ook hier een grens is aan het
mogelijke.
Het peil van de sociale lasten in Nederland is nu een van de
hoogste van Europa en dit stijgt nog voortdurend.
Tóch moeten wij op de wereldmarkt met onze produkten concur
reren. Wij kunnen onze afnemers niet dwingen bij ons te be
stellen.
Velen zullen ons tegenwerpen dat dit al zo veel iaren gezegd is
en dat het tot nu toe altijd is meegevallen. Wij zouden daarbij wil
len opmerken dat Nederland zich dan ook ontwikkeld heeft van
een goedkoopte eiland tot een van de duurste landen van Eu
ropa.
Er is nog een factor die ons kostenpeil verhoogt. Ons produkten-
pakket bestaat voor een belangrijk deel uit grote eenheden, die
op naar verhouding kleine bedrijven gebouwd worden. Dit heeft
onvermijdelijk een onregelmatige bezetting in de betreffende
bedrijfsafdelingen tot gevolg. De kosten hiervan hebben in 1972
bij IHC meer dan 6 miljoen gulden bedragen. Een betere en sys
tematische uitwisseling van planninggegevens tussen de ver
schillende IHC bedrijven onderling is nodig, om tot een doelma
tiger werkverdeling te komen. In de bedrijven zelf zou het van
belang zijn een groter aantal vaklieden te hebben die meer dan
één vak beheersen. Bijscholingscursussen zouden daartoe nuttig
zijn.
Het gezicht van IHC is veranderd
IHC Holland is al lang niet meer de Hollandse groep van werven
en fabrieken van enkele jaren geleden. Niet alleen groeit het
aantal buitenlandse IHC ondernemingen en deelnemingen, maar
zij nemen ook wat omvang aangaat een steeds belangrijker
plaats in binnen de groep.
Dit vereist bezinning ten aanzien van de huidige bestuursmetho-
des en -indeling.
Een groep van ondernemingen zoals IHC nu is, is niet optimaal
te besturen op de manier waarop dat bij een werf of een ander
produktiebedrijf gebeurt. Studies op dit gebied vormen één der
belangrijkste taken die dit jaar aangepakt en voltooid moeten
worden.
Ook op de communicatie binnen de groep is het toenemende
internationale karakter van invloed. "Het Zeskant", waarin dit ar
tikel is afgedrukt, wordt alleen in de Nederlandse taal verspreid.
De informatie die wij erin geven gaat verloren voor onze buiten
landse collega's. Ook daar zullen wij wat aan moeten doen.
Tenslotte
Natuurlijk is een der belangrijkste taken van het bestuur van IHC
Holland om er voor te zorgen dat de financiële resultaten goed
zijn. Voor groei en bloei van onze groep is dat een grondvoor
waarde.
Maar evenzeer van groot belang is het, wanneer onze onderne
ming er een is, waar men met plezier werkt. Om dat te bereiken
is de inzet en medewerking van alle betrokkenen nodig. Ook dan
zal er altijd nog wel wat aan mankeren.
Als wij daarmee kunnen leven, en ons niet te veel aantrekken
van de vele negatieve invloeden die ons omringen, zal 1973 voor
IHC Holland, en dus voor ons en onze naasten een goed jaar
worden.
3