SLEEPZUIGER "W. D. MERSEY" UIT EIGEN ERVARING Onder deze titel lazen wij in het juni-nummer van "Cohesie", het huisorgaan van de Bos Kalis Westminster Group een bijzon der aardig verhaal over de I/V. D. Mersey. Deze 2500 m3 sleepzui- ger werd in 1960 bij L. Smit Zn. in Kinderdijk gebouwd. Dit baggervaartuig heeft er al heel wat kubieke meters opzitten. Met toestemming van de "Cohesie" redactie publiceren wij dit artikel graag in ons Zeskant. Westminster Dredging heeft voor een groot deel de rivier de Mersey gemaakt tot wat hij nu is. Waar de natuurkrachten mil joenen jaren voor nodig hebben, klaart de moderne bagger- maatschappij in enkele dagen. Met duizenden paardekrachten tegelijk vat Westminster Dredging de bedding aan. Verbreedt haar, corrigeert haar loop, verdiept haar en doorsnijdt haar om pijpleidingen te leggen van oever tot oever. In 1960 werd een sleephopperzuiger te water gelaten die vrijwel uitsluitend op de Mersey werkt en dan ook de naam van haar vaste vaarwater draagt. Een van de bemanningsleden van de W. D. Mersey zond ons zijn kijk op het schip. Wij laten hem hier graag aan het woord. Wie zo'n sleepzuiger dag-in-dag-uit soepel ziet manoeuvreren realiseert zich niet dat daar een hele organisatie achter zit. Het is een kwestie van passen en meten. De baggerschema's zijn Voor de 10.220.640 km die werd afgelegd, was 23.700.600 liter brandstof nodig. Weer of geen weer in de Baai van Liverpool, de W. D. Mersey voer uit en de koks waren op hun post. Het drietal Gordon Burr ows, Hugh Thomas en Sammy Webb heeft 158.760 maaltijden op zijn naam staan. Daarmee waren 2.656 broden, 25.137 liter melk en 94.500 eieren gemoeid. Mijn taak is het onderhoud tijdens het baggeren. Daardoor heb ik recht van spreken als ik een extra pluim steek op de hoed van de zuigbazen en de beide ploegen voor hun toewijding, vooral bij slecht weer. Hoe het ook spookt, zij blijven onverminderd te genspel bieden. Daarom is het eigenlijk jammer dat de collega's aan de wal nooit aan den lijve zullen ondervinden wat het betekent om een baggercyclus in de Merseymond uit te voeren bij een noordwes ter met windkracht 8. Het schip siddert onder het geweld van beukende golven, het water stort over het dek en de wind snijdt de mannen de adem af. Om nog maar te zwijgen van de sneeuwstormen; er wordt wat "afgezien" als je je onbeschermd via de loopgang naar voren moet vechten tegen horizontale sneeuwjacht in een inktzwarte januarinacht, als grotere schepen voor anker zijn gegaan of naar de veilige haven zijn teruggekeerd. Nimmer heeft de W. D. Foto 1 Op de Mersey. Foto 2 Kapitein R. E. Edwards. Foto 3 De bodem- kleppen worden met voorhamers losgeslagen. Foto 4 Dit zie je als je 's ochtends het vooronder uitstapt afhankelijk van vele factoren, maar bovendien moet het schip regelmatig in onderhoud. Daarbij komt nog dat een baggerschip nooit af is: er valt altijd wel weer iets aan te passen of te ver beteren want een baggerproject is nooit gelijk aan het vorige en de techniek staat niet stil! Wij aan boord van de W. D. Mersey zijn dus sterk afhankelijk van de thuisploeg. Dat zijn de planners en de administratie op kan toor maar ook de technici van de werkplaats in Bromborough. Wij werken en leven op hun schema. Er is echter nog een derde in het spel. Dat is de havenraad van de Mersey, die met diepe genegenheid spreekt over "zijn" sleep zuiger W. D. Mersey. Dat is vanouds onze opdrachtgever. Wij hebben een rekensommetje gemaakt. Wist u bijvoorbeeld hoeveel maal we de hopper hebben volge zogen en de specie in zee gedumpt? Welgeteld 21.600 keer, maar als u dit leest zijn we al weer dichter bij de 22.000. Dat betekent dat we ruim een half miljoen maal een wig van een losklep hebben losgeslagen, waarvoor we 3.110.440 slagen heb ben moeten geven met een hamer van 13 kg. En wat te zeggen van de 70 miljoen ton specie die we in totaal hebben geklapt! Mersey haar baggerwerk ervoor onderbroken of de specie te ruggestort. Bedenk eens wat er gebeurt als een schip op een woedende zee binnen enkele seconden 4.000 ton zand en slik moet lossen. De l/V. D. Mersey heeft deze proef al ontelbare malen doorstaan. Zonder mankeren! En dan nog dit: Onlangs moesten we ter hoogte van het oliedepot Tranmere baggeren. Er lag aan de noordkant precies in ons vak een stoomsleepboot voor anker. Toen we langsvoeren zag alles er vredig uit, maar even later kwam er stoom en water uit de sirene. Onze pompbaas Ron Blaylock riep weldra verschrikt: "Die schuit zit ons achterna!" En waarachtig, dat leek te klop pen. Maar wie schetst onze verbazing toen vlakbij de oliesteiger bleek dat de sleepboot ons niet volgde maar wij haar op sleep hadden aan haar eigen ankertros. Wij aan het seinen! Gelukkig hadden ze het snel door. De sleper bevrijdde zich nog net op het nippertje. Anders was de steiger geramd. Sindsdien zien we daar maar weinig sleepboten ankeren. 85

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1973 | | pagina 5