De kapitein deelde mede dat ze "misschien" de volgende mor
gen om 09.00 uur zouden vertrekken. De afvaart geschiedde
evenwel twee uur eerder. Tussen 12.00 en 13.00 zouden wij bij
de Pélican arriveren.
De „Pélican"
Tegen half twaalf begonnen de cineasten zorgelijk te kijken.
Ondanks het goede weer was het nogal heiig. De camera werd
toch klaar gezet, want vanaf de supplyboot konden uitstekend
totaal-opnamen van het boorschip worden gemaakt.
De weergoden waren ons evenwel goed gezind, want tegen half
één was de nevel nagenoeg weggetrokken.
De kapitein van de supplyboot was de eerste die de Pélican zag.
Nadat via de radio toestemming was gevraagd om rond de Pé
lican te varen, kon de cameraman zijn werk doen. Na driemaal
rond het boorschip te zijn gevaren, meerde de supplyboot aan
stuurboordzijde van de Pélican af.
Met de kraan werden wij aan boord gehesen en even later volg
de al het materiaal. Nadat wij ons af hadden gemeld bij de ka
pitein van de Pélican deelde men ons mede dat er weinig slaap
gelegenheid was en met veel excuses werd ons de kleine
"mess" als slaapplaats aangewezen.
Toen al onze bagage uitgepakt was, gingen we naar de grote
mess om van het voortreffelijke eten aan boord van de Pélican
te genieten.
Pas vele maanden na de oplevering werd ons toestemming ver
leend om met de filmploeg van Studio Bob Kommer naar het
boorschip Pélican te gaan.
In samenwerking met Foramer, Somaser en Total zijn wij bezig
een film te maken over het boorschip. Vele opnamen zijn al ge
maakt onder andere in het waterbouwkundig proefstation, in
een windtunnel, op de tekenkamers en op de helling.
Om de film compleet te maken is het uiteraard belangrijk dat de
toeschouwer ook te zien krijgt hoe het schip in werkelijkheid
werkt. Daarom vertrokken wij half mei naar de Zuidfranse haven
plaats Sète met méér dan 350 kilo bagage aan camera's, lampen,
recorders en statieven, om opnamen tijdens het boren te maken.
De Franse slag
Maandagmiddag, 14 mei om 16.00 uur arriveerden wij op het
vliegveld in Montpellier. De daar aanwezige douaneambtenaar
schrok van de hoeveelheid bagage en formulieren die wij toon
den. Toen hij hoorde dat onze eigenlijke bestemming de 30 km
verderop gelegen havenplaats Sète was, klaarde zijn gezicht op
en hij vertelde ons met de grootste stelligheid dat de douane
in Sète het geheel moest afhandelen.
Wij gingen op zoek naar het door de Fransen beloofde vracht
wagentje, dat ons en de bagage naar Sète zou brengen.
Op het terrein van het vliegveld was geen vrachtwagen te be
kennen, maar wel twee taxi's. Een van de chauffeurs kwam op
AAS BOORD
PELICAN
mm
m de
ons af en vroeg ons of wij tot de filmploeg behoorden die naar
de Pélican zou gaan. Inderdaad, maar we legden hem uit dat
voor de hoeveelheid bagage geen taxi maar een vrachtwagentje
nodig was. Na veel heen en weer praten besloten we uiteindelijk
maar met de taxi's te gaan. Twee taxi's waren niet voldoende,
er moesten er nog twee bijkomen.
In vliegende vaart via smalle landweggetjes reden we naar Sète,
waar we opgewacht werden door een vertegenwoordiger van de
Franse oliemaatschappij Total, die ons naar de douane bracht.
Ook de douane in Sète schrok van de hoeveelheid bagage en
formulieren en verklaarde ons dat de douane in Montpellier de
zaak moest afhandelen, maar wij vertikten het om terug te gaan.
Na lang discussiëren, waar de Totalman het zijne toe bijdroeg,
was de douanier in Sète bereid om twee camera's te bekijken
en deze te vergelijken met de nummers op de formulieren. Hij
keek naar de rest van de bagage en zei met een zucht dat de
rest van de formulieren maar door Total ingevuld moest worden.
Daarna zou hij ze wel afstempelen.
Opgelucht wilden wij nu wel meteen naar de Pélican vertrekken.
Maar de "supplyboot" was nog niet teruggekomen. Misschien
zou hij vanavond komen. Het woord "misschien" zouden wij
daarna nog vele malen horen.
De supplyboot Lady Brigid meerde ondanks dat om 19.00 uur in
de haven van Sète af. Met de bagage gingen wij direct aan boord.
Operatie „misschien"
Het woord peut-être (misschien) werd een obsessie voor ons
Op al onze vragen, wanneer iets zou plaatsvinden of wanneer
wij in een bepaalde ruimte konden filmen of wanneer iemand
van de bemanning ons medewerking kon geven als acteur, was
het antwoord: "misschien vanmiddag, misschien morgen, mis
schien over een half uur". En als wij op die bepaalde tijd weer
terug kwamen, was het antwoord steevast: "Het is nu niet mo
gelijk, misschien morgen". "Is het dan zeker dat het zal gebeu
ren?" De handen werden vertwijfeld opgeheven. "Misschien"
De elektriciteitskabels voor alle lampen moesten worden aan
gesloten. De man voor de lichten van de filmploeg hield zijn
hart vast, toen hij zag op wat voor een manier de elektricien
de kabels aansloot op een 15 kW, 380 Volt schakelkast. Ook
over de verdeelkast met de contactdozen was onze man niet
bijster enthousiast.
"Levensgevaarlijk", constateerde hij. Een meewarige lach van
de Franse elektriciën was het antwoord. Later kreeg onze man
bijna het dodelijk gelijk aan zijn kant.
De stroomvoorziening kwam vanuit het achterschip. Toen er op
namen in de accommodatie op het voorschip gemaakt moesten
worden, werd de elektriciteitskabel met de verdeelkast over het
gehele schip gesleept. Vanwege de lengte van de kabel kwam
86